dieren fourageerden aten ze ook veel, als er weinig fourageerden namen ze
weinig voedsel op. Deze complicaties maakten het moeilijk om het fourage-
ren op gras ook energetisch te vergelijken met het fourageren op bieten. Bo
vendien was er geen geschikte maat te vinden om de opgenomen hoeveel
heid voedsel op bietenland te bepalen. Detailonderzoek is derhalve nodig om
meer over het fourageergedrag te weten te komen.
LITERATUUR
Eckhardt. J. I/V. 1973. Waarnemingen van de Kleine Zwaan op Schouwen-Dui-
veland, winter 1972-1973. Sterna 17: 41-43.
Eckhardt. J. W. 1974. Waarnemingen van de Kleine Zwaan op Schouwen-Dui-
veland, seizoen 1973-1974. Sterna 8: 45-47.
Evans, M. E. and T. Lebret. 1973. Leucistic Bewick's Swans. Wildfowl 24:
61-62.
Lebret, T. en W. C. Mullié. 1975. De Kleine Zwaan op Walcheren en elders in
Zeeland. Limosa 48: 40-59.
Mullié, W C. 1976. Kleine Zwanen in toenemende aantallen overwinterend
in Zeeland. Zeeuws Nieuws 2: 1-4.
Mullié, W. C. en E. P. R. Poorter. 1977. Aantallen, verspreiding en terrein
keus van de Kleine Zwaan bij vijf landelijke tellingen. Watervogels 2: 85-96.
Nienhuis, P. H. en B. H. H. de Bree. 1977. Production and ecology of Eelgrass
in the Grevelingen estuary, the Netherlands, before and after the closure. Hydrobiolo-
gia 52: 55-66.
Roselaar, C. S. 1975. Een vondst van een Kleine Zwaan met gele poten. Limo
sa 48: 202-204.
Scott, P. and the wildfowl trust. 1972. The swans. Michael Joseph Ltd. Lon
don.
Szijj, J. 1971. Some suggested criteria for determing the international impor
tance for wetlands in the Western Palearctic. In: E. Carp (ed.) Proc. Int. Conf. Conserv.
Wetlands and Waterfowl: 111-124.