78 Een Kleine Zwaan met een zwarte snavel (zie foto op blz. 77, voorgrond rechts) Op 15 februari 1976 werd in de polder Bloois en Oud Bommenee, ten westen van Zonnemaire, een Kleine Zwaan met een zwarte snavel gefotografeerd. Dit exemplaar bevond zich in een groep van 115 ex. op een graszaadperceel. Omdat niet bij alle zwanen systematisch op de snaveltekening werd gelet ontsnapte het dier aan de aandacht. Pas bij het afdrukken van de foto's werd hij „ontdekt". De Kleine Zwaan kan worden beschouwd als een ondersoort van de Noord-Amerikaanse Whistling Swan. Deze heeft veel minder geel op de snavel dan de Kleine Zwaan, meestal is het niet meer dan een vlekje aan weerszijden van de snavelbasis. Volgens Mary Evansd, Wildfowl Trust, (in lit.) hebben minder dan 1 van de Whistling Swans een geheel zwarte snavel. Whistling Swans zijn groter dan Kleine Zwanen. Met name vleugel en snavel zijn langer dan bij de Kleine Zwaan terwijl ook de snavelbasis zwaarder is, zodat de hele snavel meer aan de Wilde dan aan de Kleine Zwaan doet denken (C. S. Roselaar, in lit.). Op de foto's is hiervan weinig sprake, hoewel een klein uitgevallen Whistling Swan niet onmogelijk is. Kees Roselaar, (Instituut voor Taxonomisch Zoölogie, in lit.) maakte me er voorts op attent dat ontsnapte Whistling Swans vaker geheel zwarte snavels zullen hebben, omdat handelaren er een handje van hebben de zwartsnaveli- ge Whistling Swans te verkopen voor de veel zeldzamere (dus duurdere) Trumpeter Swans. Ernst Blaauw op „Gooilust" kweekte voor de oorlog o.a. met „Trompet Zwanen" die nu in Leiden als huid aanwezig, tendele Whist ling Swans blijken te zijn. Overigens is deze vergissing alleen denkbaar bij grote exemplaren van de Whistling Swan omdat de Trumpeter Swan zelfs nog groter is dan de Wilde Zwaan. Naar de mening van Mary Evans (in lit.) was het dier zeker niet afkomstig uit een Engelse watervogel-collectie. Op grond van het bovenstaande is het minder waarschijnlijk dat het gefotografeerde dier een Whistling Swan is. Een tweede mogelijkheid is dat we hier te maken hebben met een melanisti- sche zwaan: een Kleine Zwaan met een overmaat aan donker pigment. Kleurafwijkingen bij Kleine Zwanen zijn vaker beschreven. Tot dusver betrof het altijd leucistische exemplaren, d.w.z. met een tekort aan pigment. Uit Ne derland zijn een tweetal exemplaren beschreven (Evans en Lebret, 1973; Ro selaar, 1975). Eén van deze exemplaren werd toevallig ook op Schouwen-Duiveland waar genomen en wel bij de inlaag van Ouwerkerk op 20 januari 1973 (Peter Mei- ninger, mond. med.) en op 27 januari 1973 (Evans en Lebret, 1973). Dit exemplaar had een oranjerode snavel en poten. Kleine Zwanen met een zwarte snavel werden tot dusver nooit beschreven. Mary Evans (in lit.) maak te er melding van in meer dan 2500 bestudeerde snavelpatronen van Kleine Zwanen nooit een zwartsnavelig exemplaar te hebben waargenomen. Wel worden er soms exemplaren gezien waarbij het geel sterk gereduceerd is. Het lijkt aannemelijk dat we hier te maken hebben met een melanistische Kleine Zwaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 78