80
populatie en ongeveer 10% van de Noordwesteuropese populatie van de
Grote Stern.
De inlagen op Schouwen-Duiveland, een gebied van eilandjes en plassen
tussen zee- en slaperdijk in, hebben gedurende honderden jaren vele duizen
den sterns geherbergd. De aantallen waren zo groot, dat het rapen van eie
ren voor de consumptie een lucratieve bezigheid was geworden. Een gunstig
bijverschijnsel van deze exploitatie was het jaarlijks onderhouden van de
„vogelhillen", zodat de gewenste schaarse vegetatie behouden bleef. Na de
oorlog zijn de hillen in verval geraakt, de verruiging van de vegetatie nam toe
en de sterns namen in aantal af. Ook de zandstortingen na de ramp, waar
door vele eilandjes verbonden werden met het omringende land, deden af
breuk aan het oorspronkelijk karakter. De overal in den lande geconstateer
de sterfte van de sterns was er mede de oorzaak van dat de Grote Stern voor
de inlagen als broedvogel verloren ging en tot op heden niet is teruggekeerd.
Aan de hand van cijfers omtrent aantallen geraapte eieren kon het aantal
broedparen van de Grote Stern op Schouwen-Duiveland in de twintiger jaren
op 8000-10000 worden geschat (mond. med. A. A. K. van de Hoek, W. G. Boot
Jzn., Sterna 1963, 2). Voor zover bekend waren de inlagen tot de vestiging in
1927 op De Beer (2 paar, 1928 0 paar, 1929 381 paar) de enige broedplaatsen
in Zuidwest-Nederland (Van Beusekom et al., 1930).
In de dertiger jaren was er naast deze twee kolonies in de jaren 19311932 en
1934 nog een kolonie op het Groene Strand van Oostvoorne. De respectieve
lijke cijfers voor deze jaren waren 1000 paar, 30 paar (mislukt) en 150 paar
(mislukt en tevens laatste jaar) (Rooth en Mörzer Bruijns, 1959). Vermoedelijk