87 en de afsluiting van de Grevelingen in 1971 kwam het aantal broedparen van de Visdief op de Hompelvoet, en daarmee van de gehele Grevelingen, voor zover bekend niet boven de 200. In sommige jaren gingen alle legsels verlo ren door hoge vloeden. Na de afsluiting van de Grevelingen gingen er ook kleine aantallen Visdieven broeden op andere permanent drooggevallen pla ten. De Hompelvoet bleef echter de grootste kolonie herbergen. Tussen 1970 en 1979 vertoonde het aantal broedende Visdieven in de Grevelingen een toenemende tendens en bereikte een top in 1979 met 618 paar (Sterna; Braaksma, 1958; Beijersbergen en Van den Berg, 1980; Jaarverslagen De Beer). Schouwen-Duiveland In het begin van deze eeuw broedde de Visdief in onbekend aantal op Noord- land in de Oosterschelde. Dit blijkt uit het feit dat er toen af en toe eieren aanspoelden op de Schouwse stranden (zie ook de bijdrage van J. P. C. Boot, red.). Belangrijke broedplaatsen van de Visdief waren gelegen in de drie inlagen bij Serooskerke: Heertjes Inlaag, Weevers Inlaag en Flaauwers Inlaag. Tus sen het begin van deze eeuw en 1953 lag het aantal broedparen hier waar schijnlijk tussen 1000 en 2000, mogelijk echter soms aanzienlijk meer. In 1953 ging door de watersnoodramp de Heertjes Inlaag verloren. In het broedseizoen van 1953 broedden er onbekende aantallen Visdieven op stropakken en op daken van schuren. Toen in juli 1953 enkele hektaren van de Koudekerkse Inlagen droogvielen, vestigden zich hier direct vele tiental len paren Visdieven. De eieren werden echter alle geraapt door de „vreemde lingen" (dijkherstellers). Voor zover bekend is dit het enige jaar dat er wat grotere aantallen in de Koudekerkse Inlagen hebben gebroed. In de resterende Flaauwers en Weevers Inlagen broedden in 1955 2500 paar, in 1956 1500 en in 1957 1600 paar Visdieven. Hierna namen de aantallen sterk af en tussen 1960 en 1979 broedden hier meestal tussen 100 en 150 pa ren. Het is niet bekend hoeveel Visdieven er vroeger broedden in de Cauwers In laag. In 1971 waren hier 4 nesten, in 1972 200, in 1973 300, in 1974 200, in 1978 85-95 en in 1979 130-150. In de Suzanna's Inlaag is de soort als broedvo- gel verdwenen en in de Zuidhoek Inlagen en de Ouwerkerkse Inlagen broe den de laatste jaren hoogstens enkele tientallen paren. Tot de watersnoodramp in 1953 broedden er op vele plaatsen op Schouwen- Duiveland Visdieven op lage graslanden en in binnendijkse kreekrestanten. Zo broedden er in 1951-1952 „een massa" bij de eendenkooi van Seroosker ke en in 1942 een „flink aantal" op Duiveland. Onbekende aantallen broed den o.a. in een kreek bij Zonnemaire, tussen Scharendijke en Brouwersha ven, bij het Kakkersweel, in de Sasput en in Steenzwaan. In vrijwel alle gebie den in het binnenland is de Visdief tegenwoordig als broedvogel verdwenen, hetgeen vooral zijn oorzaak vindt in het verdwijnen van de broedplaatsen door de ruilverkavelingen. In het Dijkwater broedden in 1960 35 paar, in 1964

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 87