93 echter zeer weinig bekend. Een van de belangrijkste gegevens is de opgave uit 1955, toen er naar schatting 200 paar Noordse Sterns broedden in de Flaauwers- en Weevers Inlaag (Jaarverslag Vogelwacht Schouwen-Dui- veland, 1955). In de Weevers Inlaag broedden verder o.a. 30 paar in 1972, 16 paar in 1976 en 1-2 paar in 1978 en 1979. In de Westerschouwense Inlaag broedden in 1978 1 of 2 paar. De laatste jaren is de belangrijkste broedplaats van de Noordse Stern op Schouwen-Duiveland gelegen in de Cauwers in laag, met in 1978 en 1979 15-20 paar. Ook in de Zuidhoek Inlagen is de soort een regelmatige broedvogel met o.a. 14 paar in 1976, 6 paar in 1977 en 7-9 paar in 1978 (Baptist en Meininger, 1979 a). Op Tholen broeden sinds vele jaren regelmatig enkele paren Noordse Sterns in de Pluimpot. In 1978 werden voor het eerst 5 of 6 broedparen vastgesteld in het Stinkgat (Baptist en Meininger, 1979 a). Op de Schorren van de Heen werden in juni 1954 enkele alarmerende exem plaren waargenomen (Van Erve et al., 1967). Hierna is van dit gebied niets bekend, doch de laatste jaren ontbreekt de soort hier zeker als broedvogel. Op het werkeiland Molenplaat bij Bergen op Zoom werden in 1977 3-5 paar vastgesteld, hierna echter niet meer. In het Veerse Meer is de Noordse Stern pas sinds enkele jaren als broedvo gel bekend. Op de Goudplaat en de Middelplaten hebben nooit meer dan en kele paren gebroed. Op de Soelekerkeplaat vestigden zich, in juni 1977 30-40 paar. De enige broedplaats op Walcheren, maximaal enkele paren nabij Fort Ram- mekens, is inmiddels verdwenen. Vleugel et al. (1948) noemen de Noordse Stern op Zuid-Beveland een zeer zeldzame broedvogel bij de Oosterschenge en op de Kaloot. In deze gebie den broedt de soort thans niet meer. Nieuwe vestigingen op Zuid-Beveland vonden plaats in de inlaag van Ellewoutsdijk (o.a. 30 paar in 1977 en 3-5 paar in 1979) en bij de Kreekraksluizen (3-5 paar in 1977). In 1958 vond een broedgeval plaats in de Braakman (Suetens et al., 1961). In het Verdronken Land van Saeftinge broeden, niet jaarlijks, enkele paren. Op de Hooge Platen broedden de laatste jaren één of enbkele paren. Dwergstern In het Deltagebied broedt tegenwoordig 65% van de Nederlandse en 8 a 10 van de Noordwesteuropese populatie van de Dwergstern. De oudste gegevens over broedende Dwergsterns in de Delta stammen uit 1918. In dat jaar broedden onbekende aantallen op het strand van Noord- Beveland (Van Arenthals, 1918). In 1929 wordt De Beer als broedplaats voor deze soort genoemd: 100 paar (Van Beusekom et al., 1930). In de dertiger jaren broedde de soort ongetwij feld met meerdere honderden paren in het Deltagebied. De soort broedde toen in de Verklikkerduinen op Schouwen, in wisselende aantallen op de Plaat van Scheelhoek (vanaf 1930), op De Beers en in de stuifduintjes van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 93