97 weren van recreanten en watersporters lijkt voldoende. Op de Hompelvoet zal echter nog veel geëxperimenteerd moeten worden voordat er een afdoende oplossing voor de, nu nog lokaal, te weelderige ve getatie wordt gevonden. Langs de oeverranden kunnen plaatselijk schelpen worden gestort. Op een eventueel terugkeren van ratten moet men adequaat reageren, zodat het debacle van 1977 (predatie van legsels van Dwergsterns, plevieren en Kluten) kan worden voorkomen. Voor een herinrichting lijken de Schouwse Inlagen uitermate geschikt. Be halve een gericht terreinbeheer zullen ook de waterbeheersing en de afslui ting van openbare wegen en dijken in het beheerspakket moeten worden op genomen. Vooral de Suzanna-, de Flaauwers- en de Weevers Inlaag bieden ons inziens perspectieven (zie bijdrage van T. Lebret, red.). De vogelreservaten in het Veerse Meer, Goudplaat en Middelplaten, hebben thans de funktie als broedplaats voor Dwergsterns verloren. Wel komen hier belangrijke aantallen Visdieven tot broeden. Ofschoon de broedplaatsen van jaar tot jaar wisselen is het totaal aantal broedparen van de Visdief geleide lijk gestegen. Op een in 1977 aangelegd schelpeneilandje, westelijk van de grote Middelplaat, kwamen in 1979 42 paar Kluten en 55 paar Visdieven tot broeden (med. T. Lebret). Helaas boekte deze poging om de Dwergstern naar het Veerse Meer terug te lokken geen sukses. Misschien worden in de toe komst dergelijke experimenten met de gewenste resultaten beloond. Ten behoeve van de aanleg van de pijlerdam in de monding van de Ooster- schelde en van de Philipsdam en de Oesterdam in het oostelijk deel van het bekken, zijn grote werkeilanden en sluiseilanden opgespoten. Na voltooiing van deze dammen in 1985 zou een deel van de werkeilanden ingericht kun nen worden als broedplaats voor kustvogels. De hogere zandige delen van de zandbanken Neeltje Jans en Roggenplaat zullen nog slechts bij uitzonde ring worden overspoeld. De uitgestrektheid van het gebied, een gedempt getij, hoge zandbanken en een goede waterkwaliteit bieden uitstekende kansen voor optimaal te behe ren kustvogelreservaten. Op dergelijke zandbanken kan het toezicht effi ciënt geschieden terwijl inundatie in najaar en winter er zorg voor dragen dat het oorspronkelijke open karakter behouden blijft. Om het afstuiven in de be ginperiode tegen te gaan, kan o.a. plaatselijk schelpen worden gestort; ook al vanuit het oogpunt van differentiatie is een dergelijke maatregel aan te be velen. Op de zandbank de Hooge Platen in de Westerschelde is dit experiment in 1979 uitgevoerd en zeer suksesvol gebleken. Kluut (20 paar), Visdief (30 paar) en Dwergstern (60 paar) broedden in dit kunstmatig van schelpen voorziene gebiedje (0,2 ha), zeer dicht bijeen. Ook elders langs de Westerschelde kun nen op eenvoudige manier broedgebieden gecreëerd worden. Buitendijkse zandstortingen nabij het Sloegebied, schelpen en zand aanbrengen op de door de nieuwe deltadijk ontstane schorren tussen Hoofdplaat en Nummer Eén, een gedeeltelijke afsluiting van het strandje bij Terneuzen en een volle dige afsluiting van de Zwarte Polder voor het publiek zijn reële mogelijkhe den.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 97