8 blijkt uit de Schouwse volksnaam 'aentjes- en oentjes' voor de nu zeld zame Ratelaar. Sinds de jaren zestig is echter geleidelijk de belangstel ling van de boeren voor het hooien van bermen afgenomen, en worden dijken intensief beweid of min of meer aan hun lot overgelaten, zodat ze verrui gen. Vanaf toen werden de bermen door wegbeheerders 'netjes' gemaakt met behulp van onkruidverdelgingsmiddelen en intensief maaien met klepel maaiers. Het gemaaide gras, korte grassnippers, werd niet meer afgevoerd. Het intensief maaien, meer dan tweemaal per jaar, heeft verscheidene na delen Doordat het maaisel blijft liggen wordt er bemest. Het gevolg is een ho gere produktie en dus nog meer maaien. Er treedt vergrassing op. De meeste kruiden, die de groei van grassen remmen, verdwijnen. De weinige kruiden die er voor in de plaats komen zijn soorten uit voedselrijke, gestoorde milieu's. Zoals bijvoorbeeld Brandnetel, Zuring, Distel en Heermoes. Er treedt een sterke biologische verarming op. Kort gemaaide bermen zijn landschappelijk niet fraai. Veel maaien brengt hoge kosten met zich mee. Vele niet beweide dijkvlakken worden, in tegenstelling tot de bermen, juist helemaal niet meer gemaaid. Dit heeft verruiging tot gevolg, er ontstaat een dikke laag van bramen. Plaatselijk kunnen braamstruwelen landschappelijk mooi zijn en kunnen ze bijdragen tot de biologische va riatie; overal alleen maar bramen is echter een sterke natuurlijke ver arming. De beweiding op de dijken gaat meestal gepaard met intensief kunstmestgebruikDe verrijkende werking hiervan is zo dominant dat mi lieu-gradiënten niet meer in de vegetatie tot uiting komen en enkele we lig groeiende grassen de overhand hebben. Gelukkig zijn er op Schouwen echter, zoals in de vorige 'Sterna' vermeld is, nog dijkvlakken die soortenrijk zijn en het predikaat bloemdijk ver dienen. Hier wordt nog gehooid of niet zo intensief beweid, waarbij kennelijk weinig of geen kunstmest gebruikt wordt. Naar een natuurvriendelijk beheer Verscheidene wegbeherende instanties zijn de laatste tijd, onder andere naar aanleiding van onderzoek van prof Zonderwijk van de Landbouwhoge school, afgestapt van het intensief maaien. Dit levert hen na enige ja ren financieel voordeel op en de kruiden uit minder dynamische milieu's, die dus niet op het bouwland aanslaan, komen na enige tijd weer terug. Er wordt gestreefd naar een lagere produktie van de berm. Een lager vruchtbaarheidsniveau geeft een lager vegetatiedek en een grotere variatie in soorten. Het beheer bestaat uit een- of tweemaal per jaar maaien gevolgd door het afvoeren, hooien, van het maaisel. Kunstmest en herbiciden worden niet meer gebruikt. Slechts een zone van ongeveer zestig centimeter vlak langs de weg wordt, om verkeerstechnische redenen, vaker gemaaid. Of er een- of tweemaal per jaar gemaaid moet worden hangt af van de pro duktie van het gewas, wat weer een gevolg is van de voedselrijkdom van de bodem. Op zandige bodems, bijvoorbeeld in de Westhoek, zal de produk tie lager zijn dan op kleiige bodems. Eenmaal te maaien, relatief schra le bermen, kunnen het beste in het najaar, september of oktober, gemaaid worden. Voedselrijke bermen moeten omstreeks begin juli, als de meeste soorten zaad hebben gevormd, voor de eerste maal gemaaid worden. De tweede maaibeurt vindt weer in september of oktober plaats. Zeer belang-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 10