De Vogels Vanaf 1970 werden jaarlijks de broedvogels geteld. Als we de verschillen bezien, die in het bestand in de afgelopen 10 jaar zijn opgetreden, dan valt het op dat door de toegenomen begroeiing het aantal eenden en vooral de Kuifeend sterk is toegenomen, terwijl Bontbekplevier en Strandplevier zo sterk zijn afgenomen dat ze bijna zijn verdwenen. Het aantal Kluten is tamelijk konstant. Leuk is misschien te vertellen, dat op 25-05-78 een geringde dode Kluut in de inlaag werd gevonden, die naar later bleek, op 06-06-60 op exact dezelfde plaats als nestjong was geringd, op enkele dagen na 18 jaar oud, en een van de oudste Kluten ooit gevonden (gegevens Vogeltrekstation Arnhem) De Dwergstern is een onregelmatige broedvogel Koloniebroedvogels als Kokmeeuw en Visdief zijn sinds 1976 vrijwel ver dwenen. Mogelijke oorzaken van deze afname is de talrijke aanwezigheid van Hermelijnen, Wezels en Zilvermeeuwen. Vooral in het voorjaar kunnen grote aantallen onvolwassen Zilvermeeuwen (wel tot 1500 stuks) de gehele dag in de inlagen verblijven. Van een getijderitme is niet veel te merken, wel van hun roverspraktijken onder de broedvogels. Regelmatig heb ik kunnen constateren dat grote groepen Zilvermeeuwen massaal de kolonie Kokmeeuwen binnenvielen, en onder oorverdovend gekrijs de pas gelegde eieren verorberden. Ook de Hermelijn voert regelmatig een waar schrikbe- wing onder de aanwezige broedvogels, waardoor erg veel verstoring op treedt Als hoogwatervluchtplaats voor steltlopers van de Oosterschelde is het gebied niet zo belangrijk. Er overtijen regelmatig ongeveer 500 Schol eksters en kleine groepjes Steenlopers en Rosse Grutto's. Wel zijn de inlagen van belang voor de Bergeend, waarvan zich er gedurende het voor- foto: René van Loo

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 6