6 (met name Kuifeenden die erg laat in het jaar (juni/juli) tot broeden komen) Kortom het wel of niet inzetten van vee voor beweiding moet zeer door dacht geschieden en in al zijn facetten worden overwogen. Het tijdstip zal in verband met de rijpheid van het zaad van orchideeën, het einde van het broedseizoen e.d. van jaar tot jaar verschillen. Voor de orchideeënveldjes in het terrein zou het mijns inziens beter zijn dat ze elk jaar werden gemaaid en de ruigte werd afgevoerd, welke metho de overal nog de beste blijkt. Voor de Zilvermeeuwen ligt het probleem dacht ik niet zo eenvoudig, daar het aantal in het voorjaar nog steeds toeneemt. Verjagen is mijns inziens onmogelijk, daar men dan ook alle andere vogels verstoort. Zaak is goed op te letten dat de Zilvers de inlaag niet inpikken als broedplaats. Als de situatie blijft zoals ze nu is, zal het aantal broedvogels in de inlagen, vooral door het toenemende aantal Zilvermeeuwen, nog verder af nemen Renê van Loo BROEDVOGELS INLAGEN OUWERKERK '10 '75 '80 '70 '75 '80 Wilde Eend 23 22 27 Grutto 1 Slobeend 1 2 3 Bontbekplevier 6 2 1 Bergeend 6 12 16 Strandplevier 5 1 Kuifeend 3 14 18 Meerkoet 6 12 8 Kluut 18 12 14 Waterhoen 5 7 4 Scholekster 14 22 28 Leeuwerik 18 17 20 Kievit 9 18 25 Graspieper 12 16 21 Tureluur 3 4 4 Rietgors - 1 1 Kleine Karekiet - 1 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 8