NduuwrmcUijk h&kêzn van dijken m (wmej/i Het belang van dijken en wegbermen Naast een (verkeers)technische funktie hebben wegbermen en dijken ook een belangrijke biologische, landschappelijke en maatschappelijke beteke nis. Deze betekenis wordt, door het verdwijnen van waardevolle landschaps elementen en het afnemen van soortenrijkdom, steeds groter. Dijken en wegbermen kunnen voor deze afname enige compensatie bieden. De flora en fauna kunnen zich daar als in een soort refugium voor een ge deelte handhaven en naar elders uitbreiden. Dijken en bermen vormen zo als het ware 'bruggen' tussen de meestal ver uiteen liggende natuurreser vaten. In de vorige 'Sterna' is vermeld dat dijken rijk aan milieu-over gangen zijn en dat juist in deze gradiënt-milieu's soortenrijke vegeta ties kunnen voorkomen. Ook het bermmilieu is rijk aan gradiënten. Zo zal bijvoorbeeld de bodemverdichting verder van de weg af afnemen, doordat de berm daar minder bereden wordt. Sterk gekoppeld aan de bodemdichtheid is de waterhuishouding van de bodem. Verschillen in waterhuishouding doen verschillen in vegetatie-samenstelling ontstaan. In bermen en op dijken worden plaatselijk plantensoorten aangetroffen, soms in grote hoeveelhe den, waarvan niet werd vermoed dat deze nog in die mate in Nederland voorkwamen. Een rijkdom aan plantensoorten zorgt voor een rijk en geva rieerd dierlijk leven. Dat zullen vooral insekten zijn, welke weer een voedselbron vormen voor insektenetende vogels. De laatste jaren wordt in Nederland in bennen met een niet te kort gehouden vegetatie, een toename gesignaleerd van broedende weidevogels, met name kieviten. Rijk bloeiende bermen en bloemdijken vormen, vlak bij huis, een verkwik kende bron van natuurgenoegen voor ieder die daarop gesteld is. Bovendien hebben ze een hoge educatieve waarde voor jong en oud. Beheer3 vroeger en nu Vroeger werd bijna al het gras van de bermen en de dijken benut. Er werd een- of tweemaal gemaaid en het maaisel werd afgevoerd. Ook werden veel dijken en bermen begraasd door langstrekkende kudden runderen of schapen. Bemesting, anders dan door vee, vond nauwelijks plaats. Door de aanwezi ge milieu-gradiënten, het regelmatig hooi- en weidebeheer en de relatief lage voedselrijkdom van de bodem, waren vele bermen en dijkhellingen ware bloemparadijzenOok hier was dat het geval, zoals onder andere

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 9