38
de Grauwe Klauwier. Onregelmatige of inmiddels verdwenen soorten zijn
Zomertaling, Roerdomp en Watersnip.
Tot in de zeventiger jaren is het beheer niet al te slecht geweest, de
beweidingsintensiteit daargelaten. In het voorjaar van 1979 is er minimaal
éénmaal kunstmest en éénmaal gier op het terrein gekomen. Het oostelijk
deel van het terrein werd overbeweid door een (illegale) gebruiker. Door
beweiding met zware melkkoeien werd op de drassige delen ernstige ver
trapping geconstateerd.
Geattendeerd op dit voor de natuur ongunstige beheer werd door de eige
naar van het terrein, de Dienst der Domeinen, met ingang van 1980 met
een boer een pachtcontract aangegaan waarin een aantal voorwaarden voor
het gebruik werd opgenomen. Voorwaarden die het behoud van natuur en
landschap in de Preekhilpolder zouden moeten garanderenZo vermeldt
het pachtcontract dat geen gier of kunstmest meer mag worden gebruikt
en ook de toepassing van chemische middelen is uit den boze.
van de orchideeën en de broedvogels mag niet worden beweid vóór 15 juni
en daarna met ten hoogste drie koeien of vijf schapen per ha. De geringe
pachtsom 106,per jaar) is aan dit beperkte gebruik aangepast.
In de periode van 1980 tot heden werden door de Vereniging voor Natuur-
en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee maar liefst 10 overtredingen
van de pachtovereenkomst door de gebruiker vastgesteld, een boer die maar
één doel voor ogen lijkt te hebben: het gebied zo snel mogelijk omvormen
tot een hoog produktief cultuurgrasland.
We gaan het rijtje even langs: begin maart 1980 werd er kunstmest ge
strooid, vóór half juni liepen er al koeien, in de zomer werd tot 5 x
toe vastgesteld dat er werd overbeweid, in december bleek het gebied
zwaar te zijn gegierd, wat in januari 1981 nog eens dunnetjes werd over
gedaan en eind februari werd kunstmest gestrooid. Ondanks veelvuldig
contact met de boer door leden van de vereniging, blijkt deze niet van
plan zich ook maar iets aan de natuurwaarden van het gebied gelegen te
laten liggen.
Het zal iedereen duidelijk zijn, dat voortzetting van dit wanbeheer
leidt tot onherstelbare gevolgen voor de planten en dieren van het gebied.
Nu is er al grote schade aangericht en het zal van het beheer in de ko
mende jaren afhangen of dit blijvend zal zijn. Gelet op het bovenstaande
zou in gebruik geving aan een natuurbescherraingsinstantie zoals het
Staatsbosbeheer of Zuid-Hollands Landschap een oplossing kunnen bieden.
Het is maar te hopen dat de Dienst der Domeinen de geëigende maatregelen
op korte termijn weet te treffen. Wij zijn in ieder geval ons vertrouwen
in deze boer voorgoed kwijt.
Redaktie