fmdmflk imM 1^/81
5®
Als onderdeel van een studie naar de broedvogelbevolking van de beheers-
objekten van de stichting "Het Zeeuwse Landschap" werd in 1979 onderzoek
verricht naar de broedvogelstand in de Zeepeduinen. De resultaten van
dit onderzoek zijn weergegeven in tabel 1. Uit deze tabel blijkt dat bij
na 70 verschillende vogelsoorten in het gebied tot broeden komen. In
1980 en in 1981 werden enige aanvullende waarnemingen verricht.
In dit artikel zal een aantal verschillende biotooptypen met hun belang
rijkste broedvogels worden besproken.
In net Zeepe bevinden zich twee grote wateroppervlakten, te weten de
ijsbaan langs de zuidoostkant van het gebied en de meer centraal gelegen
nieuwe plas. De ijsbaan is een grote, vrijwel geheel met waterplanten
dichtgegroeide ondiepe plas die aan het einde van de zomer vaak gedeel
telijk droog staat. In de plas bevindt zich een schiereiland. De plas
wordt rondom begrensd door een dichte struikbegroeiing.
Naast een aantal gewone soorten zoals Wilde eend, Slobeend, Kuifeend,
Waterhoen en Meerkoet, konden hier ook de Dodaars, de Wintertaling en de
Velduil als broedvogel worden genoteerd. Vooral de laatste soort is nog
al zeldzaam. liet aantal broedparen in geheel Nederland bedraagt slechts
ca. 150. Voor zijn nest zoekt de Velduil een dichte begroeiing, eventu
eel met lage struikjes. In het Zeepe nestelde de soort waarschijnlijk
in dichte Duinriet-velden. In 1979 werden geen jongen gezien, maar in
1980 werd een ouderpaar met vier vliegvlugge jongen waargenomen. Of de
soort ook in 1981 in het gebied gebroed heeft is niet bekend. In de om
geving van de ijsbaan werden ook regelmatig fouragerende Bruine Kieken
dieven waargenomen. Rond 1975 was deze soort volgens Van Haperen al ca.
10 jaar als broedvogel uit de Schouwse duinen verdwenen. Het staat wel
vast dat deze soort inmiddels weer in de omgeving van het Zeepe broedt.
In het Zeepe kon het broeden niet worden vastgesteld.
De nieuwe plas is vrij recent ontstaan als gevolg van zandwinningswerk-