95ST hou la Het werkeiland Neeltje-Jansonderdeel van de in aanbouw zijnde Storm vloedkering, herbergt niet alleen de bouwplaats van 66 betonkolossen Vooral de plaatsen waar niet wordt gewerkt, worden gekenmerkt door uit bundig bloeiende planten. Ook een aantal vogelsoorten heeft ontdekt dat er voor hen gunstige broedplaatsen aanwezig zijn. Veldleeuwerik, Gras pieper en Kievit hebben er hun draai gevonden in uitgestrekte grasvel den, terwijl Zilvermeeuw, Stormmeeuw en Scholekster bouwputten en -wan den bevolken. Sinds 1980 hebben zich twee soorten sterns gevestigd: de Visdief en de Dwergstern. In 1980 was er nog sprake van pionieren van deze twee soor ten sterns, getuige het aantal broedparen: 1-2 paar Dwergsterns en 12- 15 paar Visdiefjes. Dit jaar (1981) bevestigt de aantrekkelijkheid voor hen: 75-80 paar Visdieven en 35-40 paar Dwergsterns, een gunstige ont wikkeling waar echter spoedig een einde aan zal komen, gezien de be stemming van deze terreinen. Mogelijk kunnen zij na 1986 op de zandplaat zelf terecht. De Visdief broedt in kolonieverband op een terrein dat begroeid is met gras. De nesten liggen regelmatig verspreid in een terrein van 1 ha. Ondanks druk werkverkeer langs deze kolonie en werkzaamheden aan een schepensluis vlakbij, zijn ze schijnbaar onverstoorbaar. Gelukkig was er inderdaad ook geen sprake van werkelijk ernstige verstoring. De ver storing bleef beperkt tot enkele werklieden die op mooie dagen een kor tere weg naar het strand kozen. Na kontakt met één van de uitvoerders van het werk bleek dat deze bereid was mee te helpen om de verstoring tot een minimum te beperken. Gelukkig werden deze terreinen bij de zgn. "open dagen" voor het publiek gesloten. Zoals gezegd, de kolonie is ge doemd te verdwijnen, Rijkswaterstaat heeft er een andere bestemming voor De Dwergsterns hebben zich genesteld op een terrein van ongeveer 1 ha. en broeden vrij verspreid. Tussen de Dwergsterns broeden ook nog enkele paren Bontbekplevieren en 6-7 paar StrandplevierenHet terrein is zeer geschikt voor Dwergsterns: kaal, zeer schaars begroeid met zeeraket, be zaaid met kleine steentjes (vergruizelde fosforslakken)strohalmen, stukken rijshout en plastic. Door deze materialen en door een lichte ge accidenteerdheid van het terrein hebben vele broedparen een beschut plekje kunnen vinden tegen de soms striemende westenwinden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 9