108 ring. Dit al meer dan tien jaar als slaapplaats dienstdoende bosje her bergt gemiddeld twintig uilen. Het meest in trek zijnde gedeelte van het bosje is onlangs gekapt ten behoeve van de aanleg van een voetbalveld. Het is te hopen dat de Ransuilen binnen het resterende bosje voldoende rust zullen vinderl. Voor het broeden zijn Ransuilen voor een groot deel afhankelijk van ou de nesten. De stand van kraaiachtigen als Zwarte Kraai en Ekster is, zeker voor wat betreft Oost-Flakkeeniet zodanig dat in de behoefte aan nestgelegenheid wordt voorzien. Toch broedt de Ransuil op Goeree- Overflakkee in redelijk aantal; in 1980 naar schatting 9 13 paar. m het gemis aan oude nesten te compenseren is in 1981 een tiental eenden- korven in bomen geplaatst. Twee korven waren dit jaar bezet door Rans uilen en één door een paartje Torenvalken. De uilen en valken broedden op onderlinge afstand van nauwelijks zestig meter. Over het in eikaars nabijheid broeden van deze vogels valt een interessant artikel te lezen in Het Vogeljaar (nr. 2 1975). In de eendenkorf die ik in 1976 in Oost-Flakkee plaatste wordt jaarlijks gebroed Het broeden in gebouwen is voor Ransuilen niet algemeen, maar in 1980 broedde te Dirksland een paar in een schuur op een hooiklamp. De eige naar van het stro was kontraktueel verplicht het stro te leveren. Ge lukkig vonden wij de heer C. van Oorschot bereid vervangend stro te le veren, waarvoor wij hem erkentelijk zijn. De hooiklamp kon zodoende blijven staan en de Ransuil bracht jongen groot. De Kerkuil In Nederland gaat het slecht met de Kerkuil. Zo slecht zelfs dat het ge vaar aanwezig is dat deze uil in ons land als broedvogel zal uitsterven. Vroeger, d.w.z. vóór 1963, de winter die zoveel slachtoffers onder uilen en roofvogels opeiste, was de Kerkuil een normale verschijning. Toen broedden alleen reeds in en bij Ooitgensplaat op minstens zes plaatsen Kerkuilen. Kerkuilmeldingen uit de jaren zeventig zijn zeldzaam, hebben meestal betrekking op solitaire uilen en bovendien gaat het daarbij door gaans om zieke, gewonde of dode exemplaren. Broedgevallen uit die tijd zijn er hoogstwaarschijnlijk niet. Des te meer is het verheugend dat voor het eerst sinds jaren de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vo gels in de provincie Zuid-Holland de vijfentwintigguldenpremie voor een geslaagd broedgeval kon uitbetalen. In 1981 broedde namelijk een paar in Oost-Flakkee, waarbij drie jongen uitvlogen. In 1980 verbleef één Kerk uil geruime tijd in een boerderij in Ouddorp (mededeling K. Tanis)Ge hoopt werd op een broedgeval, maar de boerderij werd helaas gesloopt. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat ook elders op ons eiland Kerkuilen verblijven. Het is zeker de moeite waard om dan beschermende maatregelen te treffen of bijvoorbeeld door middel van nestkasten broedgelegenheid te scheppen. Vandaar het volgende verzoek: KERKUIL GEZIEN? Bel 01874 - 2190 (ondergetekende) voor de oostelijke helft van Goeree-Overflakkee en 01878 - 1045 (K. Tanis) voor de andere helft. Lit. Atlas van de Nederlandse Broedvogels. R.M. Teixeira. Natuurmonumenten, s-Graveland

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 18