U3
dingsgeschiedenis van West-Nederlandwaaronder het Deltagebied en de
duinen.
Na deze historische inleiding worden de ontwikkelingen geschetst zoals
die na 1900 in deze landschappen plaatsvonden. En dat zijn er nogal wat.
In West-Nederland is meer dan elders zichtbaar wat een enorme verarming
van landschap en vogelstand de velerlei ingrepen van de mens heeft ver
oorzaakt. Ondanks de schaalvergroting in de landbouwde invloed van
vergiften, de afsluiting van de zeearmenhet verlies van de Beer en de
explosieve ontwikkeling van de rekreatie blijkt het noordelijk Deltage
bied er vergeleken met de randstad nog genadig te zijn afgekomen.
In het volgende hoofdstuk wordt meer in detail (meer dan 100 blz.de
opbouw van het landschap in de verschillende deelgebieden van West-Ne
derland behandeld. Tevens wordt aangegeven hoe de vogelstand wordt be-
invloed door de natuurlijke gesteldheid van het gebied. Zo worden zowel
van het Haringvliet Hollands Diep als van de Grevelingen tabellen ge
presenteerd die de veranderingen van de vogelstand weergeven in deze
gebieden als gevolg van de afsluiting van de zeegaten.
Langs het Haringvliet zijn soorten als Baardmannetje en Waterral sterk
schteruit gegaan, terwijl Blauwborst en Bruine Kiekendief meer vaste
grond onder de voeten kregen. In de Grevelingen zijn grondbroeders als
meeuwen, sterns, plevieren, Scholekster en Kluut sterk in aantal toe
genomen
Enkele andere krenten uit de pap: in de duinst^iwelen van Goeree broedt
de Grasmus in dichtheden van 25.50 paar per km wat slechts in enkele
andere telgebieden in de duinen voorkomt; Boompieper, Staartmees en
Ekster ontbreken op Goeree (de laatste toch niet meer?). De Ekster ont
brak bijna overal op Goeree-Overflakkee, maar is thans in opmars. De
Grauwe Klauwier heeft op Goeree een van zijn laatste bolwerken in West-