Na een fraaie nazomer, waarin het weer nogal droog geweest is, viel be gin herfst toch wel wat tegen. Er is toen veel neerslag gevallen, een schril contrast dus. Einde zomer, begin herfst, is de tijd waarin tallo ze vogels zich gereedmaken voor de trek. Vaak is die trek onopvallend, als individuen die los van elkaar doortrekken, zoals bijv. Wielewaal en Winterkoning. Maar het kan ook massaal, zoals de Spreeuw en de lijster- achtigen, die in de herfst in grote troepen overtrekken. En dat het woord "massaal" hier op zijn plaats is, zullen velen beamen. Zeker dege nen, die de moeite hebben genomen de vogeltrekexcursie van 17 oktober 1981 jl. bij te wonen. Deze ochtend was nu eens een uitstekende gelegen heid om een indruk te krijgen van de vogeltrek. Spreeuwen, lijsterachti- gen, vinkachtigenKauwtjes, maar ook vele kleine zangvogels waren er bij, zoals Zwarte Roodstaarten. Oeverpiepers, Tapuiten, Goudhaantjes etc. zaten ertussen. In feite zagen we de zgn. stuwtrek van de landvogels. Stuwtrek is een gevolg van de dagelijkse breedfronttrek in zuidwestelijke richting en treedt op wanneer de landtrekkers bij zee aankomen. De stuwtrek doet zich tijdens de najaarstrek dagelijks voor, met uitzondering van de da gen dat de massale, hoge breedfronttrek optreedt. In geringe mate doet stuwtrek zich voor langs het IJsselmeer en langs de Deltawateren. De vo gels vliegen laag. Hieronder is in de figuren weergegeven hoe de stuw trek ontstaat voor de landvogels en voor de water- of zeevogels.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1981 | | pagina 29