3ety&/id faftnft&nkfta/'m-sm
Het lijkt ons ook gepast de medewerking van de terreineigenaren te mel
den. Zonder deze medewerking kan immers een broedvogeltelling niet wor
den uitgevoerd.
Bij deze dus dank aan: Staatsbosbeheer, Rijksdienst der Domeinen,
Rijkswaterstaat, Slot Haamstede, fam. Moolenburch en N.V. de Vluchthaven.
Er is zoveel mogelijk geïnventariseerd volgens de "Handleiding voor het
inventariseren van broedvogels in Nederland", (VWG Grote Rivieren 1973).
Uiteraard wisten we uit het broedvogelrapport van Van Haperen (1975) al,
welke vogels we zouden kunnen verwachten en op welke plaatsen.
Het werkelijke veldwerk bestond uit het doorkruisen van de telgebieden
tijdens of kort na zonsopgang, omdat dan de meeste zangvogels aktief
zijn en zich laten horen. In de praktijk zullen weinig werkelijke nesten
door ons gevonden zijn. Eigenlijk is deze broedvogeltelling een verwach
ting van wat er broedt. Zang (territoriumafbakening), balts, vliegen
met nestmateriaal, vliegen met voedsel, uitgevlogen jongen etc. zijn
bijv. kriteria die kunnen wijzen op broedgevallen