en konklusies afgedrukt voor zover het voornamelijk Schouwen-Duiveland betreft. Rond 1900 heeft de dorpsarts uit Nieuw- en St. Joos- land A. Walraven een lijst opgesteld van "openbaar en bedekt bloeiende vaatplanten in Zeeland" zoals hij die zelf noemde. Reeds in 1882 stelde hij een soort gelijke floralij8t samen die hij in 1895 in een ver beterde en aangevulde tweede versie in het Nederlands Kruidkundig archief publiceerde. Die tweede lijst uit 1895die in samenwerking met D. Lako is geschreven, daar gaat het om in dit verhaal. In de tweede lijst zijn toevallige, verwilderde, ge- kultiveerde en twijfelachtige plantensoorten wegge laten zodat een beter beeld werd gegeven van deechte Zeeuwse wilde flora. Verder zijn in de tweede lijst nieuwe vondsten toegevoegd. In die tijd werden nog veel soorten nieuw gevonden omdat "planten kijken" toen nog een bezigheid was van een relatief kleine groep mensen om over beroeps-"plantenkijkers" nog maar niet te spreken. Deze vooruitgang valt uit de volgende tabel te zien. Aantal bekende plantensoorten in 1876 1890 Walcheren 659 741 Zuid Beveland 529 564 Noord Beveland 195 286 Schouwen-Duiveland 363 497 Tholen 257 285 Oost Zeeuws Vlaanderen 653 675 West Zeeuws Vlaanderen 431 542 St. Philipsland - 162 In totaal telde deze floralijst in 1895 reeds 754 in heemse soorten. De plantenlijst van Zeeland van het Zeeuws Landschap telt in 1981 855 plantensoorten. Als je nu de lijst van 1895 naast die van 1981 legt kun je zien welke soorten de laatste 86 jaar verdwe nen zijn. Je mag echter niet met zekerheid zeggen dat soorten die niet op de lijst van 1895 voorkomen en nu wel op de lijst van 1981, nieuwe soorten zijn want daarvoor is vroeger hoogstwaarschijnlijk niet goed genoeg gekeken. Er was vroeger nog zoveel na tuur te zien (bekeken door weinig mensen) nu is er veel minder natuur (bekeken door veel mensen).

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1982 | | pagina 11