"fêM/snmó Of* fektentMerae. stikken. Eind augustus 1981 werden twee zieke vogels gevonden tijdens een vogel telling van de hoogwatervluchtplaatsen in het Staatsbosbeheer-natuurre- servaat "Krammerse Slikken". Het betrof een Steenloper en een Bontbek- plevier, die beide verlammingsverschijnselen vertoonden en niet tot vliegen in staat waren. De onderlinge afstand bedroeg slechts enkele meters Aangezien dit geen toeval kon zijn, besloot ik de volgende dag samen met Johan Dunk het gehele reservaat af te zoeken naar eventuele slacht offers. In totaal werden 19 dode en/of stervende Steltlopers gevonden. Aanwezig op h.v.p. Slachtoffers Scholekster 6000 2 Wulp 250 - Rosse Grutto 300 - Tureluur 40 3 Bontbekp levier 100 2 Bonte Strandloper 3 Oeverloper 25 2 Steenloper 38 7 De vogels werden zo snel mogelijk naar het Centraal Diergeneeskundig Instituut te Rotterdam gebracht, waar werd vastgesteld dat de dieren wa ren gestorven aan botulismus. Bij tien vogels verliep het laboratorium onderzoek positief (type C) Bovendien was men van mening dat het heel goed mogelijk was dat ook de overige vogels aan botulismus waren gestorven, maar dat er te weinig toxine voor laboratoriumonderzoek aanwezig was. Ten aanzien van het ontstaan van het gevreesde botulismus meen ik hier te mogen volstaan met de opmerking dat dit kan ontstaan bij een water temperatuur van ongeveer twintig graden Celsius, indien in een gebied besmet kadavermateriaal aanwezig is. Het spreekt voor zich dat in on diep water de kans op botulismus groter is. Bij een ernstige ziekte- uitbraak kunnen duizenden vogels om het leven komen. In augustus 1981 waren de omstandigheden waarschijnlijk van dien aard dat in de ondiepe plasjes op het gors van de Krammerse Slikken botulis mus kon ontstaan. Botulismus kwam niet eerder voor in het Krammer-Volkerakeen zoutwater- gebied in open verbinding met zee. Tot nu toe werd botulismus in zout water in Nederland alleen in 1976 bij de kust van Oost-Voorne vastge steld (mededeling dr. J. Haagsma) Uit bijgaand staatje blijkt dat onder de negentien slachtoffers slechts twee Scholeksters werden aangetroffen. Dit is opvallend omdat deze soort juist het talrijkst voorkomt op de hoogwatervluchtplaatsen (h.v.p.) van de Krammerse Slikken. De Scholekster komt uitsluitend naar de hoogwater vluchtplaatsen om te overtijen, hetgeen ook geldt voor Wulp en Rosse Grutto. De andere soorten rusten er niet alleen, maar fourageren er tevens bij hoog en laag water in de ondiepe plasjes op het gors. Mogelijk is juist in deze plasjes botulismus ontstaan. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1982 | | pagina 20