1/apt t£frt&* >6)8fatm wJt JCiAUA&jtf'1]êz Ook deze winter zijn er weer tientallen slachtoffers aangespoeld aan de (met name Schouwse) kust. Tellingen, op de stranden van Schouwen-Duivelanduitgevoerd door de Vogelwerkgroep, hebben plaatsgevonden in de maanden okt., novdec.1981 en jan. 1982. Viermaal is het trajekt De Punt tot en met de Brouwersdam geteld (+27 km, 4 keer) en driemaal het strand van het werkeiland Neel- tje Jans bezocht (3 keer, 3 km). Er resten dan nog drie bliksembezoeken; 2 maal het hoekje bij de Hulpbrug naar het werkeiland en de Brouwersdam éénmaal (1 keer 4 km) Na de verzameling van al die gegevens hebben we een nieuwe trieste ba lans opgemaakt. Enkele markante feiten zullen we allereerst beschrijven. Er zijn twee duidelijke pieken te konstateren in de strandingen van olieslachtoffers; één in nov. 1981 en één eind januari-begin februari 1982. Wat meteen opvalt, is het (absolute) geringere aantal olieslachtoffers in vergelijking met de tellingen in de winter van 1980/1981 (zie Sterna no. 25, 1) en het aanmerkelijk hogere aantal vogels zonder oliesporen. Vooral Zilvermeeuw, Bergeend, Meerkoet, Scholekster en Tureluur werden meer gevonden, zonder oliesporen. Dit is een gebruikelijke situatie in winters met veel vorst. Het verhoudingsgewijs gestegen aantal Zilvermeeuwen behoeft eveneens een eenvoudige uitleg; het betrof vnljuveniele ex. gevonden in okt. 1981, zodat dit mogelijk een natuurlijke selektie is (een aantal dode 6*

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1982 | | pagina 8