6:
BESPREKING BROEDVOGELLIJST
Grote Stern
Hieronder ziet u een grafiek van het aankomstverloop van de Grote Stern.
De aantallen zijn tellingen van de overnachtende exemplaren.
Vóór 4 april waren overdag wel enkele tientallen baltsende paren aanwe
zig maar overnachting werd nog niet vastgesteld. Na 20 april vlogen de
sterns niet meer massaal op en was de begroeiing al dermate hoog dat
schatten van het aantal aanwezige vogels onmogelijk werd. Wanneer we de
ze grafiek met die van het vorig jaar zouden vergelijken, zien we een
opmerkelijk snellere stijging naar het maximale aantal waargenomen vo
gels. Ook in het vestigingsverloop komt eenzelfde patroon naar voren, nl
een snel oplopen van het aantal broedparen.
Hoe we waarnemingen van grote aantallen overnachtende Grote sterns op
Markenje in begin april moeten verklaren, is niet zo eenvoudig. Op 4
april werden er daar zo'n 3000 gezien (meded. J. Beijersbergen en K. Ta-
nis) Mogelijk vervult dit plaatje een funktie als slaapplaats op de
trekroute
Vestigingsverloop
5/5 - 2600, 15/5 - 3725, 26/5 - 3775, 5/6 - 3825, 22/6 - 3900, 1/7 - 3920.
Gemiddelde legselgrootte
1981 - 1,76, 1980 - 1,5, 1979 - 1,77, 1978 - 1,11, 1977 - 1,48, 1976 -
1,67, 1975 - 1,70.
Doorsnede broedgebied Grote Stern.
h-s>1
•o
O
V gras
Harig Wilgenroosje en Gewoon Wilgenroosje
Akkerdistel
Grote Brandnetel
K—H voor het broedseizoen gemaaid.
Kort voor het broedseizoen, zo rond half maart, was het terrein voor de
duintjes goed kort gemaaid en zag het gebied er prima uit.
We zullen nu het vestigingsverloop even volgen aan de hand van onze vaste
teldata: 5 en 15 mei. Op deze data wordt al vanaf 1969 jaarlijks geteld.
De eerste teldag, 5 mei, hadden er al 2600 paar Grote Sterns zich geves
tigd, een veelbelovend begin.
Even dachten we dat het niet zo goed zou blijven vanwege de begroeiing,
die bij de volgende telling wel een meter hoog was. Al waren er in het