57-
ONTWIKKELING VAN DE VEGETATIE.
Elk jaar kom je opnieuw tot de ontdekking, wat gaat het ontzettend hard
met de begroeiing. De weinige kale plekken die nog over zijn raken met
mos of grassen en kruiden begroeid, andere plaatsen veranderen in een
jaar tijd totaal van uiterlijk door een 'plotseling' opgekomen rietve
getatie
Bijna overal verschijnen zaailingen van Duindoorn of Kruipwilg, terwijl
oudere struiken zich aaneenrijgen tot een dichte zoom. In het kort zullen
we hier een aantal van deze ontwikkelingen bespreken.
Ontwikkeling van het duindoornstruweel.
Dit jaar is een flink deel van de Duindoornstruiken kaal gegeten door
rupsen van de Bastaardsatijnvlinderwaarvan er zo rond half mei miljoe
nen op de plaat rond kropen, vooral in het westelijk gedeelte. De haren
ervan, die huiduitslag en flinke jeuk veroorzaken, waaiden met de wind
mee. Als je daar rond had gelopen leek het wel of je door honderden mug
gen was gebeten. De uitbreiding van Duindoorn wordt door de rupsenvraat
enigszins een halt toegeroepen. Weliswaar krijgen de struiken in juli
weer nieuwe bladeren, maar de ontwikkeling van nieuwe uitlopers wordt
vertraagd
In de kaal gevreten Duindoornhorsten schieten een aantal stikstofminnen-
de planten hoog op, dat zijn in volgorde van meeste voorkomen: Akker
melkdistel, Gewoon en Harig Wilgenroosje, Riet, Speerdistel, Akkerdis
tel, Koninginnekruid en Bereklauw. Het is een grappig gezicht zo'n Duin
doornbergje overdekt te zien met een scherm van grote gele bloemen van
de Akkermelkdistel.
Op verschillende plaatsen verschijnen Haagwinde en Bitterzoet, beide
klimplanten die ook op de voedselrijkdom van de Duindoorn afkomen en
thuis horen in het Duindoornstruweel.
Behalve in de "oude" gebieden waar de uitbreiding van Duindoorn plaats
vindt door uitgroei van het wortelstelsel, zien we dat ook het overige
terrein hoe langer hoe meer gekoloniseerd wordt. De Tweede Sternbank is
daar een voorbeeld van -talrijke zaailingen verschijnen overal in het
terrein.
Ontwikkeling Kruipwilg
Op plaatsen waar de bodem wat vochtiger of dichter is, ontwikkelt zich
de Kruipwilg optimaal. Minder opvallend dan bij de Duindoorn maar toch
ook wel bijzonder hard gaat het met de verspreiding van deze soort.
Vooral op botanisch interessante plekjes die een begroeiing hebben die
vergelijkbaar is met die van vochtige duinvalleien, verschijnt nu massa
le opslag van Kruipwilg.
Hiermee wordt meestal snel de ontwikkeling naar een volgende fase van de
successie ingeluid.
De sterkste ontwikkeling van Kruipwilg vindt plaats langs de N.W.-oever,
op West en op de Tweede Sternbank.
Akkerdistel
Een andere "minder graag geziene gast" is de Akkerdistel, wel deze gaat
het minder voor de wind. Het voorkomen van Akkerdistelvelden op de voor-