Het grootste deel van het boek wordt gevormd door het overzicht van alle
waargenomen vogelsoorten. De teksten zijn zeer informatief en worden
vergezeld van fraaie kaartjes, diagrammen, tabellen en meestal ook door
een tekeningetje van de besproken soort. Ook zijn enkele landschapsteke
ningen opgenomen. De tekeningen zijn van F. Smit en E. Koopman.
De soortbeschrijvingen zijn geschreven door 17 auteurs, waaronder enke
le experts van bepaalde soorten, zoals A. Blok (Blauwe Reiger) en S.
Braaksma (Kerkuil)Ongeveer de helft van de teksten werd geschreven
door A.J. van Dijk, die samen met B. van Os ook de redactie van het boek
voor zijn rekening nam.
Tenslotte nog een kleine selectie van in het boek vermelde opvallende
feiten: 1000-1100 broedparen van de Wintertaling, het mogelijke broeden
van de Rode Wouw, 50-70 paar Haviken, 150-170 paar Sperwers, 230-270
paar Buizerden. de afname van het Korhoen tussen 1970 en 1980 van 400
tot slechts 35-45 exemplaren, één broedgeval van de Kluut in 1977, 1100-
1200 paar Wulpen, slechts 3-5 paar Bosuilen, de Ruigpootuil is in de pe
riode 1973-1980 met maximaal 9 territoria aanwezig geweest, maar in 1981
(noch in 1982, meded. R. Bijlsma) niet meer gehoord, 255 paar Zwarte
Spechten, 1550-1650 paar Grote Bonte Spechten, 5000-5500 paar Boompie
pers, 7000-7500 paar Gekraagde Roodstaarten, 800 paar Paapjes, 3500 paar
Bosrietzangers7500-8500 paar Grasmussen, 2500 paar Bonte Vliegenvan
gers, en nog veel meer wetenswaardigheden zijn te lezen in dit
aanbevelenswaardige boek.
Peter Meininger.
J. Jens en H.M.H.B. Kokkelmans (1980). Onderzoek naar de houthallen -in
de Kop van Schouwen. Studenten-rapports Rijksuniversiteit UtrechtGeo
grafisch Instituut3 vakgroep Fysische Geografie.
In het begin van de zeventiger jaren heeft de student Rudolf de Boer
uitgebreide studies verricht naar de opbouw en de vegetatie van de
Schouwse duinen. Tegenwoordig is drsde Boer medewerker van het Geogra
fisch Instituut van de Rijksuniversiteit Utrecht. De laatste jaren heb
ben verscheidene studenten onder zijn leiding onderzoek verricht in de
Schouwse Westhoek. Zo^ook Jan Jens en Huub Kokkelmans, die in 1979 een
aantal geografische en ecologische aspekten van de Schouwse houtwallen
hebben bestudeerd.
~De$/e£M}cUk.dise&tjaar£ykseaastoftcU. SUk/^va^Tlakkee.