42. Terugziende op het verleden van de vogelbescherming op Schouwen-Duiveland komen we tot een merkwaardige paradox. J. Vijverberg schrijft in "Ranke Wieken": "De eierrover en de vogelbe schermer zijn hier in één persoon vereenigd, niet van elkaar te scheiden. Het belang van de één is het belang van den ander. De Schouwsche vogel monumenten varen er wel bij." Hij spreekt dan over de pachters van de inlagen op Schouwen, die tot voor kort de vogelarij bedreven. De vogels werden geëxploiteerd, inder daad, maar anderzijds zorgden de pachters op alle manieren voor "hun" vogels. De "hillen", zoals de eilandjes in de inlagen hier genoemd wor den, werden in goede conditie gehouden, ratten en ander ongedierte be streden, de eilandjes tegen afkalving beschermd, want één voet grond meer betekende een vogel meer. In het voorjaar werden riet, gesneden hooi en stro als nestmateriaal naar de hillen gebracht. Vroeger werd soms ook de gehele raaptijd door 's nachts de wacht gehouden. Vijverberg schrijft dan ook: "met alle zorg en voorzieningen hebben de pachters, -'t zij nog eens opgemerkt- in de eerste plaats hun eigen financieel be lang op het oog, doch de vogels genieten in ruil voor een paar eieren, een bescherming, als ze nergens ter wereld beter deelachtig kunnen wor den Het komt dan wel wat cru over om van eierrover te spreken. De pachters waren trots op hun vogels en gingen er als het ware op de zelfde wijze mee om als een boer met zijn vee. Het was ook puur eigen belang zijn "vogelveestapel"zijn "produktie-apparaatin goede kondi- tie te houden. De vogelstand mocht niet afnemen. Dat was trouwens een voorwaarde van de verpachter, het Waterschap Schouwen. Het Waterschap, dat sinds onheuglijke tijden zogenaamde vogelarijen bezit, zoals dijk graaf Fokker in 1912 vermeit. Door deze omstandigheden zijn wij door de archieven van het Waterschap goed ingelicht over de vogelarij in vroeger dagen. Bovendien geeft Vij verberg in zijn boekjes uit de twintiger jaren een duidelijk beeld van het vogelleven op Schouwen in zijn tijd. En of dit alles nog niet genoeg was gaf de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Vijverberg in 1980 een boekje uit, geti teld: "J. Vijverberg en de vogels van de Zuidkust van Schouwen". Hierin is vrijwel alles nog eens samengevat wat er op dat ogenblik over het gebied bekend was. We zagen al dat zowel de pachter als de verpach ter streefden naar het in stand houden van de vogelstand. Daardoor is het waarschijnlijk ook te verklaren dat de Grote sterns met dezelfde zorg omringd werden als de meeuwen, terwijl deze 5000 paar hoogstens een paar duizend eieren per jaar opbrachten, want gemiddeld de helft van deze Sterns produceert twee eieren. Terwijl van één pachter bekend is dat op de topdagen 3000 meeuweneieren geraapt werden. In die ene vogela rij waren dan ook, buiten de Grote sterns, meer dan 10.000 kokmeeuwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1982 | | pagina 6