en zo'n 4 k 5000 visdiefjes. Mogelijk heeft de wijze van exploitatie minder ongunstig gewerkt dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. De pachter liet de kokmeeuw zijn eerste ei behouden en raapte het tweede, derde en eventueel het vierde en vijfde ei. Daardoor had een paar meestal maar één jong te ver zorgen, wat daardoor flink en sterk werd en een goede overlevingskans kreeg. Deze kokmeeuwen waren waarschijnlijk ook minder agressief tegen over de eieren en de jongen van de sterns, omdat zij het voer voor hun jong gemakkelijk konden bemachtigen, wat zodoende waarschijnlijk de sterns weer ten goede kwam. En bovendien zal de totale verstoring, on danks het eieren rapen, minder geweest zijn dan elders. Voor Schouwen is dit alles een voorbijgegane periode. De Grote stern is van de inlagen verdwenen. Visdieven zijn er nog enige honderden paren in de Cauwers- en Weversinlaag en op enige plaatsen elders nog wat tien tallen. De Noorse stern is hier en daar nog maar schaars broedend te zien De vogelbescherming zal nu naar maatregelen en mogelijkheden moeten zoe ken om althans een deel van de voormalige overvloed terug te krijgen. Met goede beheersmaatregelen moet dat niet onmogelijk zijn. Het is voor de vogelstand in het verleden van groot belang geweest dat de verschillende broedterreinen verpacht werden. De verontrusting was daardoor vrij gering. "Nooit werden de weilanden afgestroopt door Jan- en-alleman" aldus Vijverberg. Daarom hield ieder, die uit eieren rapen nevenverdienste haalde, de toekomst in het oog. Men moest ook in de volgende jaren niet minder eieren hebben. Er vallen paralellen te trek ken met andere streken in ons land. Natuurlijk werden ook op Schouwen-Duiveland eieren van weidevogels ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1982 | | pagina 7