R.J. de Boer De ecologische contrasten tussen de Domaniale duinen en
de Verklikkerduinen in de Kop van Schouwen.
Berichten FysGeogrAfdno. 14 1981 G.I.R.U. Utrecht, blz. 15-27.
Het duingebied van Schouwen is sinds 1974 een van de onderzoeksterrei
nen van de vakgroep Fysische Geografie (richting Fysisch-Geografische
Landschapskunde) van de Rijksuniversiteit van Utrecht.
Vele rapporten werden al door studenten geschreven en ook bovengenoemd
artikel moet men zien als onderdeel van het veelomvattend en diepgaande
onderzoek waarin de fysisch-geografen laten zien dat ze de oude land-
schapsvormenbeschrijvende traditie verlaten hebben en steeds meer land-
schapsecologisch werk leveren.
In het artikel van De Boer wordt vastgesteld dat zowel de Domaniale
duinen als de Verklikkerduinen zon halve eeuw geleden allebei vrijwel
onbegroeide, stuivende duincomplexen waren. Nu worden de Domaniale dui
nen gekenmerkt door mos- en korstmosvelden en het aangeplante dennenbos,
terwijl de Verklikkerduinen geen korstmosvelden kennen, maar wel weelde
rige liguster-, duindoorn- en vlierstruwelen.
Om de verschillen te verklaren wijst de schrijver op het feit dat de
Domaniale duinen dwars op de wind liggen. De verstuivingen in het begin
van deze eeuw waren grootschalig en zeer intensief met gevolg een ex
treem humusarm zand en vrijwel geen mogelijkheden voor struikvorming.
In de Verklikkerduinen was de verstuiving minder hevig en bleef de gra
zige begroeiing gedeeltelijk gespaard. De humus in het zand kon meer
vocht vasthouden en leverde voedsel voor nieuwe planten. Na helm konden
hier duindoorn en andere struiken in de successie volgen.
De Verklikkerduinen zijn ook anders t.o.v. de overheersende wind gele
gen: we hebben hier een kust die aangroeit, terwijl ten westen van Haam
stede de kust door afslag juist achteruitgaat.
De verschillende vormveranderingsprocessen zorgden er zo voor dat de
ogenschijnlijk gelijke uitgangssituatie in de beide duingebieden leidde
tot twee totaal verschillende duinlandschappen.
FB