OveH^radienen
Jtojiachtjgenog
GoereeOverflakkee
Tot de kraaiachtigen worden, voor
wat Europa betreft, twaalf vogelsoor
ten gerekend. In dit verhaal blijven
buiten beschouwing de soorten die
nooit op ons eiland zijn waargenomen.
Dit laatste kan met zekerheid worden
gesteld ten aanzien van Blauwe Ekster,
Taigagaai, Alpenkraai en Alpenkauw.
Hoogstwaarschijnlijk kan de Raaf aan
dit rijtje worden toegevoegd.
De Zwarte Kraai was vóór de Tweede Wereldoorlog en ook nog wel vóór 1953
een normale verschijning en tevens broedvogel. Grote delen van Goeree
Overflakkee kwamen binnen een tijdsbestek van amper tien jaar tweemaal
onder (zout) water te staan. Het bomenbestand nam af en de Zwarte Kraai
werd schaars. Zo schaars zelfs dat in de periode 1972-1976 binnen de
gemeente Oost-Flakkee geen enkel broedgeval plaatsvond. Een opvallend
gegeven wanneer we bedenken dat in die tijd naar schatting 30.000 a
40.000 Zwarte Kraaien in Nederland broedden. In 1977 was het dieptepunt
gepasseerd en broedde één paar in de omgeving van het Grote Gat.Het is
niet onmogelijk dat dit het eerste geslaagde broedgeval was sinds 1953.
In 1979 konden vier nesten worden geteld. De Zwarte Kraai is vanwege
enkele kwalijke eigenschappen niet zo'n geliefde vogel. Dat echter
juist de oude nesten van deze vogel er in 1980 voor zorgden dat het aan-