te
hout aangeplant over een oppervlak van in totaal 280 ha om het stuiven
aan banden te leggen. In geomorfologisch opzicht is er weinig veranderd.
Met de aanplant van de dennen werd alleen een netwerk van paadjes aan
gelegd. Wel is door het uitgroeien van het naaldhout de waterstand ter
plaatse en in de wijde omgeving gedaald, waardoor beïnvloeding plaats
vindt van het niet ingeplante deel van de Zuidelijke duinen. De oor
spronkelijke duinvegetatie is door de aanplant van het bos verdwenen.
Hiervoor in de plaats kwam een cultuur van Oostenrijkse en Corsicaanse
den Pinus nigra ssp. nigra en Zarico waarin kruid- en struiklaag ontbre
ken. De bodem is bedekt met een laag naalden die in ons klimaat slecht
verteren. Naast het voorkomen van de weinig gevoelige (niet beschermde!)
orchideeënsoort Breedbladige Wespenorchis Epipactis heZZeborine is er
plaatselijk een interessante en waardevolle vegetatie van korstmossen
en paddestoelen ontstaan. Ten behoeve van de waterwinning is in een
tweetal vroegere valleien het naaldhout gekapt en wordt vanaf 1978 Ha
ringvlietwater ingelaten (Boompjesput en Driehoek)
De meest binnenwaarts gelegen en tevens oudste duinen (de Zeepe)ont
staan in de late Middeleeuwen, omvatten een aantal lage en weinig re-
liëfrijke valleien die voornamelijk begroeid zijn met Duinriet CaZama
grostis epigeiios Scherpe Zegge Carex aouta en Pijpestrootje MoZinia
caeruZea. Minder dan in de jongere, meer kalkhoudende duinen komen hier
duindoorn-, liguster- en vlierstruwelen tot ontwikkeling.
Plaatselijk ontstaat duinberkenbosterwijl vooral langs de binnenduin-
rand struweel met veel Meidoorn Crata.egus monogyna en opslag van zomer-
Van vitaaZ beZang is dat het duin zich regeZmatig kan verjongen en op
nieuw vaZZeien tot het grondwater uitstuiven.
Foto: John Beijersbergen.