Nu de geluiden met betrekking tot een eventuele verbreding van de weg Zierikzee-Haamstede alsmaar luider worden en door de betreffende gemeen ten in gesproken en geschreven woord steeds weer de noodzakelijkheid hiervan wordt benadrukt, lijkt het me een goede zaak hieraan de nodige aandacht te besteden. Immers, zouden de plannen doorgang vinden, dan zou een niet gering gedeelte van het laatste grote weidegebied van Schouwen, de Prunje, verloren gaan. Laat ik vooropstellen, dat ik persoonlijk, en met mij naar ik veronder stel een groot aantal natuurliefhebbers, een eventuele verbreding van deze weg als volmaakt overbodig beschouw. Het snelverkeer uit de regio heeft, afgezien van een viertal weken in de herfst wanneer er nogal wat landbouwverkeer en route is, nauwelijks hinder van het feit, dat de weg maar twee rijstroken heeft. En om weer een stuk waardevolle natuur op te offeren aan het toerisme vind ik volslagen waanzin, en wel om diverse redenen. Ten eerste is de werkelijk grote drukte beperkt tot een aantal lange weekenden in de lente en een viertal weken in de zomer. Van die vier weken zijn het dan nog voornamelijk de vrijdag (middag en avond, begin van de vakantie) en de zondag (middag en avond, einde van een vakantie) die het grootste aantal auto's op de weg te zien geven. Ten tweede zou je van toeristen, die ons eiland vooral om haar rust en natuurschoon bezoeken (zoals uit onderzoeken gebleken is)mogen ver wachten, dat zij het niet zo'n punt vinden om een kwartiertje later op de plaats van bestemming te zijn. Het derde, en naar mijn gevoel het belangrijkste, punt, waaraan ik even aandacht besteden wil, is de grote natuurwetenschappelijke, landschappe lijke en estetiese waarde van het gebied. Daarom dient het gebied (als het niet anders kan: de belangrijkste ge deelten van de Prunje) behouden te blijven voor ons en de vogelliefheb- bert j es anno tweeduizend. Daar gemeentebesturen nog nooit door dichters of schilders zijn over tuigd van de noodzaak een brok pure natuur veilig te stellen, denk ik, dat wij met cijfers de meeste kans hebben tenminste een deel van het ge bied veilig te stellen. Cijfers met betrekking tot broeden, overwinte ren, fourageren, soorten, status, etc. Misschien is het mogelijk om op de volgende bijeenkomst van de vogel werkgroep een soort klupje samen te stellen van mensen, die al de boven geschetste gegevens verzamelen en verwerken tot een overzicht. Zo lang dit groepje niet geformeerd is, ben ik bereid alle gegevens te verzamelen. Daarom zou ik alle vogelliefhebbers willen vragen gegevens over de laatste vijf jaar met betrekking tot het voorkomen van vogels in de Prunje, schriftelijk of per telefoon aan mij door te geven (Smids- weg 10, Noordwelle, tel. 01116 - 2129). K<z/uzJ Leefan/c 3Z

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 32