72?
Fig3: Voedseldeterminatie Grote Stern.
Overzicht van de tellingen op de Hompelvoet in 1983 door de bewakers
Kees de Kraker en Karei Leef tink.
datum tijd
waterstand Zandspiering
percen- totaal
tage geteld
6-6
7-6
8-6
10-6
11-6
12-6
13-6
14-6
15-6
19-6
23-6
25-6
27-6
12.45-13.30
10.00-11.50
20.20-20.55
19.45-20.45
16.55-17.10
11.30-12.05
12.30-13.15
16.15-16.50
19.00-19.30
14.15-14.45
16.20-16.50
12.25-13.00
15.20-16.00
18.50-19.20
15.50-16.05
10.30-11.15
10.10-10.40
11.00-11.20
l=i
54
85
20
59
19
36
46
30
22
17
29
7
12
11
5
19
20
26
(54)
(170)
(26)
(149)
(19)
(47)
(70)
(52)
(14)
(16)
(38)
(9)
(15)
(8)
(2)
(19)
(12)
(7)
35
(727)
overige vis
percen- totaal
tage geteld
46
15
80
41
81
64
54%
70
78
83
71
93
88
89
95
81
80
74
(46)
(30)
(105)
(105)
(81)
(86)
(81)
(120)
(50)
(81)
(92)
(134)
(109)
(66)
(41)
(81)
(47)
(19)
65 (1374)
De met een gemerkte tellingen zijn vanaf een punt aan de zuidoever
ca. 1 km. ten westen van de kolonie. Alle overige tellingen zijn van
dezelfde plaats: aa. 400 m westelijk van de kolonie.
koog water
laag water
afgaand water eb)
opkomend water (vloed)
Resultaten.
In het begin van de maand juni wordt aanmerkelijk meer Zandspiering aan
gevoerd dan in de tweede helft van deze maand (fig. 2). De laatste paar
dagen stijgt het percentage weer enigszins maar het aantal prooidieren
dat dan nog wordt aangevoerd is gering. Deze verschillen in aangevoerde
vis worden wellicht veroorzaakt door de beschikbaarheid van de soort vis.
Waarschijnlijk komen scholen jonge Haring van de geschikte grootte pas
in de loop van juni massaal voor de kust.
Uit onze tellingen blijkt geen duidelijk verband tussen het percentage
aangevoerde Zandspiering en het getijof het moet zijn dat er met opko
mend water doorgaans een iets hoger percentage Zandspiering wordt geteld
dan met afgaand water (fig. 3).
Ook de weersomstandigheden (hier niet vermeld) blijken van weinig invloed
op het percentage Zandspiering.