tot jaar bestaan er verschillen tussen de populaties in dichtheid/aan
planten. Populaties met een lage dichtheid in het ene jaar hebben meestal
een hoge dichtheid in het daarop volgende jaar, terwijl populaties met
een hoge dichtheid door sterke aantasting het daarop volgende jaar een
lage dichtheid kunnen hebben. Er bestaat dus geen evenwichtstoestand tus
sen plant en dier wanneer men uitgaat van één plantenpopulatieer is
echter wel een soort evenwichtstoestand binnen het complex van meerdere
plantenpopulaties in een bepaald gebied.
Het hiervoor geschetste beeld is een vereenvoudigde weergave van de wer
kelijke situatie. Zo worden de relaties tussen Jacobskruiskruid en de
Jacobsvlinder ook sterk beïnvloed door de reeds vermelde weersomstandig
heden, natuurlijke vijanden van de eieren, rupsen en poppen en lokale
bodemfactoren, waardoor planten beter of slechter groeien en eventueel
meer of minder smakelijk voor de rupsen zijn. In sommige jaren zijn de
omstandigheden voor de Jacobsvlinder zo gunstig dat massale rupsenvraat
aan alle plantenpopulaties, ook aan die waarbij geen eileg heeft plaats
gevonden, complete ontbladering veroorzaakt. Zo'n piek in vlinder-/rups-
aantal wordt voor de daarop volgende jaren gecorrigeerd door het na de
complete ontbladering optredende voedseltekort. Vele rupsen sterven van
de honger of blijven extra klein, met het gevolg dat de poppen kleiner
blijven en ook de in het volgend jaar uitkomende vlinders, die daardoor
weer minder eitjes kunnen leggen.
In onder andere Nieuw-ZeelandCanada en de Verenigde Staten heeft men
om het Jacobskruiskruid-probleem te lijf te gaan Jacobsvlinders uitgezet.
In sommige gevallen had dit voor een aantal jaren succes, mits de bewei
dingsintensiteit werd teruggebracht. Na een flinke rupsen-aantasting
werden de ontbladerde, en daardoor verzwakte planten, weggeconcurreerd
door grassen, die bij geen of weinig beweiding een dichte mat gingen
vormen. De Jacobsvlinder roeide echter Jacobskruiskruid niet geheel uit,
en meestal kwamen de planten bij bijvoorbeeld hogere beweidingsdruk weer
flink terug.
De oorzaken van het niet uitroeien van de plant door de vlinder is het
al genoemde sterke regeneratievermogen en het feit dat de vlinder maar
één generatie per jaar heeft, terwijl de plant de hele zomer kan groeien.
Na de rupsenvraat-periode herstellen zich nog verscheidene planten en
kunnen eventueel na hergroei van stengels en bloemen nog zaad zetten voor
de winter. In Oost-Canada is echter het groeiseizoen kort. Te kort voor
Jacobskruiskruid om na zware aantasting uit hergroei-bloemen zaad te
kunnen zetten voordat de planten door vorst kapot gaan. Veel vegetatieve
rozetten sterven ook af door de vorst. In deze streken is de biologische
van Jacobskruiskruid door de Jacobsvlinder dan ook na verloop van jaren
nog steeds succesvol.
G.J.C. Buth
Literatuur:
Dempster 3 J.P.3 1982. The ecology of the Cinnabar moth3 Tyria jacobaeae L.
(Lepidoptera: Arctiidae)Advances in Ecological Research3 vol. 123 1-36.