Kuifeend broeden in de infiltratievijvers en er is ook een broedgeva.l
van een Waterhoen in een natuurlijke vijver vastgesteld. De Boomleeuwe
rik is met één paar aanwezig, van de Boompieper is slechts een 'waar
schijnlijk' broedgeval opgegeven. Het Goudhaantje is als broedvogel maar
moeilijk vast te stellen. Dit blijkt uit slechts 2 zekere- en maar liefst
6 waarschijnlijke territoria. De Goudvink is stellig broedvogel in het
gebied, getuige de waarneming van 3 juveniele exemplaren rond de vinken-
baan (medT.G.M. Aernoudts) en een waarneming van een paartje in het
groene duin op 16-5-1983.
Losse waarnemingen
Twee Kuifmees-waarnemingen in april (21-4-'83 en 29-4-'83) bewijzen dat
deze soort wel degelijk af en toe aanwezig is op Schouwen-Duiveland
maar het lijkt hier om niet-broedvogels te gaan. Het is waarschijnlijker
dat dit zwervende of doortrekkende exemplaren zijn. Hetzelfde geldt ver
moedelijk voor de Europese Kanarie. Een drietal zangwaarnemingen op 24-
4-'83, 30-4-'83 en 1-5-'83 is duidelijk te weinig om zelfs van een waar
schijnlijk broedgeval te spreken.
Van de Sijs één waarneming: 12-6-'83 1 ex. Paapje idem; één waarneming
van een paartje in het Groene Duin op 8-5-'83. Roodborsttapuit ook al
één waarneming van 1 ex. op 8-5-'83 in het Groene Duin.
Conclusie
Achteraf blijkt de inventarisatie van 230 ha Boswachterij een nuttige
aanvulling op de al enige jaren lopende inventarisatie van het duinge
bied van Schouwen. Niet dat deze inventarisatie van 1983 echte verras
singen heeft opgeleverd, maar er is hier en daar toch wat klaarheid in
aantallen en dichtheden van bepaalde broedvogels. Qua dichtheden en aan
tal soorten is de Boswachterij Westenschouwen beslist géén hoogvlieger,
een paar hectare rijk afwisselend struweel kan al snel meer soorten en
uiteraard hogere dichtheden opleveren. De veranderde instelling ten op
zichte van het in de duinen aanleggen en instandhouden van echte dennnen-
monoculturenhebben de beheerders van dit bos gedwongen tot een meer
met loofhout afgewisseld concept. Toegegeven, uit puur landschapsecolo-
gisch opzicht hoort het dennenbos er niet. Het gegeven, dat uit onder
zoek is gebleken dat dit bos een grote verdamper is, zal wellicht zijn
gevolgen moeten hebben voor de plannen op langere termijn. Vóórdat het
misschien zover komt kunnen we in ieder geval nog vele jaren aan voge
laars uit het Zeeuwse melden "Wij hebben Goudvinken, Zwarte Mezen, Ge-
kraagde Roodstaarten en Goudhaantjes".
32