52 Tenslotte van het strand nog twee foto's met de kopstukken uit afdeling Schouwen: Jacob Viergever die de Haringhaai determineert (foto 8) op 17 ok tober 1937. Let op zijn ouderwetse verrekijker. Op de aangespoelde oliedrum in 1937 FransJansen met aanz'n voeten van voren naar achteren Nico Beije, Wim de Vos en Kees Swaneveld (foto 9). Vaak kwam het ook voor dat een zeehondje werd gevonden (foto 10). De Zee hond kwam in het Deltagebied toen nog veel voor (1300 ex. in 1933) en werd sterk bejaagd. De robbenjagers op Schouwen woonden in Burghsluis. Men kon daar de zeehondenvellen over het prikkeldraad op de dijk zien hangen. Het zijn slechts enkele vondsten waar een foto van is. De vele andere waarne mingen van vogels, planten en zeebeesten staan in de genoemde Logboeken en ook in een Gedenkboek 1934-1939 (20 blz.). We kunnen slechts bewondering hebben voor de nauwgezetheid, waarmee de kleine N.J.N.-afdeling (met een maximum van 17 leden in 1939) alles vast legde. Bij het huidige milieu-onderzoek wordt teruggegrepen op deze waarne mingen. B.v. voor het boek „De vogels van Schouwen-Duiveland" en ooki.v.m. beheersvoorschriften die voor natuurterreinen worden opgesteld. In veel streekplannen, structuurplannen e.d. staat immers dat gestreefd wordt naar behoud en waar nodig herstel van natuur en landschap. Dankzij de 50 jaar geleden verzamelde gegevens, die hopelijk binnenkort bij een zijn in het „Natuurhistorisch Archief Schouwen-Duiveland", kunnen we weten hoe de natuur er vroeger uitzag: welke planten- en diersoorten op Schouwen-Duiveland voorkwamen en waar het herstel van de natuur dus toe kan leiden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 58