60 Foto 16 toont het typische beeid van een Zeeuwse kreek die ontstond bij een van de vele inbraken. Open met riet omzoomd en aan de kant wat slikkerig. Het waterwas brak en verderop lag een zoeter milieu. We zien een deel van de Wildernis bij Brouwershaven. De afwisselende milieufactoren zorgden voor een afwisseling in vegetatie. Na 1953 heeft men gemeend inbraakkreken in te pakken in een bebossing: een (dure) oplossing die niet aansluit bij de Zeeuw se traditie. Het wordt tijd dat we de kust verlaten en het landschap in de polder laten zien. Een landschap dat we maar zelden op oude foto's zien afgebeeld. Bijzonder is foto 17 die een beeld geeft van het lage land bij Brijdorpe. Drassig grasland, weinig bomen en tot diep in het voorjaar waterplassen, (de foto is van 20 maart 1938). De meeste sloten hadden hier brak water. Alleen bij Haamstede waren zoetwatersloten met o.a. Zwanenbloem, Gekruld Fonteinkruid en Vederkruid. De kleilaag aan de oppen/lakte was ver voor de bedijking door kreken op een veenpakket afgezet. Op de plaats van de kreek ontbrak de veenlaag en werd zandige klei afgezet. Bij het verbreden van de sloot op de foto kwam naast de voormalige kreek het zwarte veen op het land te liggen. We zien op de voor grond de veenloze plaats van de vroegere kreek, die wat hoger in het land kwam te liggen, let op de doorsnede! Een dergelijke vormt noemt men een kreekrug. Een polderbeeld met kreekruggen en lagere stukken treft men op grote schaal thans alleen nog aan in de Yerseke Moer (het zg. Oudland).

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 66