De juiste Nederlandse benaming voor de microlepidoptera is 'motjes' of
motvlindersalhoewel deze term vaak ten onrechte wordt gebruikt voor
de nachtvlinders. Lang niet alle vlindersoorten hebben een algemeen gel
dende Nederlandse naam. In de tekst zijn daarom alle vlindersoorten met
hun wetenschappelijke naam aangeduid (Lempke 1976), evtaangevuld met
een bekende Nederlandse naam. De voor determinatie geschikte literatuur
is te vinden in de literatuurlijst.
De dagvlinders
Erg algemeen, ook op de botanisch minder interessante plaatsen, bleken
het groot koolwitje, de kleine vos en de dagpauwoog te zijn. De rupsen
van de twee laatste soorten leven op brandnetel. Naast deze drie soorten
is het oranje zandoogje een algemene soort op de Schouwse dijken.
XFledne vos Foto: Ingrid v.dBrand
De rups van dit rossig-bruine vlindertje leeft op verschillende gras
soorten
In Zeeland, Noordwest-Brabant en op de Zuidhollandse eilanden is deze
vlinder een gewone verschijning. Gaat men de situatie landelijk bezien,
dan blijkt het dier een merkwaardige verspreiding te hebben. Deze soort
komt verder alleen veelvuldig voor in Oost-Brabant en aangrenzende delen
van Limburg en in Friesland, Drente en Oost-Overijssel. In de tussenlig
gende gebieden ontbreekt de soort vrijwel geheel (mond. med. W. Geraedts)
Blijkbaar is het voorkomen van een geschikte voedselplant wel een voor
waarde maar niet bepalend voor de aanwezigheid van een soort. Wat hier
aan de hand is is niet bekend, net zo min als dat voor de meeste andere
vlindersoorten die een verbrokkeld verspreidingsgebied vertonen, bekend
is
Up