64 plaats op Schouwen" is mij nooit duidelijk geworden of staat hij nog ergens in een tuintje? (Volgens J. P. C. Boot in Sterna 1974 kwam de Kievitsbloem ook voor in de polder Burgh- en Westland én ten noorden van Zierikzee). De stad Zierikzee zelf herbergde ook heel wat: Muurleeuwebekjes in oude straatjes, varens op oude muren, in de zomer Gierzwaluwen boven de huizen, een Torenvalk bij de Dikke Toren, 's Winters hoor je de ganzen overtrekken. Het geluid van de Kluut of Scholekster doet je real iseren dat de stad klein is en de natuur nabij. De Oude en Nieuwe Haven (nieuw sinds 1600) brachten zilt ruikend Oosterschelde-water tot midden in de stad. Op het drooggevallen slik zie je de kleine prielen, Zeepierhoopjes en voedselzoekende steltlopers. Plak katen gele Muurpeper sieren de kades, Visdiefjes scheren voorbij. Na Zierikzee komen we aan Schouwen's zuidkust, dat merkwaardige land schap van hoekig verlopende dijken met erachter op veel plaatsen inlagen en daarachter weer soms karrevelden. Om met dit laatste landschap te beginnen. Telkens wanneer in het verleden landinwaarts dijken gebouwd moesten worden, was klei nodig. Met karren en kruiwagens werd grond uit de aangrenzende polder gehaald en daarbij wer den ook de sloten verbreed. Zo ontstonden zeer lage, drassige en ook zilte weilanden, want door zoute kwel kwam er zout grondwater achter de inlaag- dijk naar boven. Op foto 21 uit 1934 valt op hoe netjes onderhouden de karrevelden achter de Kistersinlaag erbij liggen. Let op de wijde kale polder, langs de Kromme Kool- weg liggen de boerderijen. Nu wordt er nogal eens puin in de slootjes van de karrevelden aangetroffen en maken ze een drogere indruk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 70