Totaal werden 24 formulieren verstuurd (15 Seh.-D.; 9 G.-OoFl.waar van er 17 terugkwamen (10 Sch.-D.; 7 G.-OvFl.). Bij twee bedrijven bleek de boomgaard inmiddels gerooid te wezen, zodat 15 bruikbare for mulieren overbleven. SCHADE De aangerichte schade wordt door de fruittelers nogal eens verschillend beoordeeld. Wat bij de één vrijwel geen schade is, noemt een ander veel schade. Verder is de schade afhankelijk van het assortiment van de fruit kweker - of hij dus al of niet een groot deel met voor spreeuwen aan trekkelijke rassen teelt. Het schadebeeld dat in fig. 3 in kaart is gebracht brengt dan ook niet de beoogde duidelijkheid waarmee een relatie met het landschap aange toond kan worden. L.M. Leeuwe noemt een mogelijke voorkeur van de spreeu wen voor vrijliggende percelen. Wanneer we de nummers 1 t/m 5 bekijken, zijn er inderdaad aanwijzingen in die richting. Het polderland van de Westhoek is één open vlakte met voor spreeuwen maar weinig optimale fou- rageergebieden (geen weiden, weinig besdragende struiken). Een boomgaard is dan al vlug een oase in de woestijn, die beschutting en voedsel biedt. Op de grasstroken tussen de bomenrijen kan gefourageerd worden, terwijl het fruit tevens de dorst lest. Verschillende fruittelers vermelden, dat wanneer de grasstroken vanaf half augustus niet meer gemaaid worden (hoe langer gras, hoe beter) er minder last van spreeuwen is. Spreeuwen houden er niet van om in lang gras naar voedsel te zoeken. Ook de voor lichtingsfolder van het Ministerie van Landbouw en Visserij (2) consta teert iets dergelijks bij hoogstamboomgaardenHet effekt van deze maat regel zal bij brede grasstroken of weiden wellicht het grootst zijn, toch verdient het als eenvoudig te nemen maatregel meer aandacht ~Ö5\ Oktofehy Stark Sz'Uy O0}'S*MC.C. nUu-jr.t- QefdeKVcf. ioniiêtt

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 11