een klein aantal. Thuis bleek mijn eerste gedachte juist te zijn geweest. Het was inderdaad de vedermot Pterophorus baliodactylus Zeiler (fig. 2) te zijn3 tot nu toe alleen bekend van enkele plaatsen in Zuid-Limburg en van Yerseke. In totaal zijn uit ons land nauwelijks 10 exemplaren in de collecties aanwezigOp de laatste vindplaats is de vlinder alweer uitgestorven omdat de voedselplant verdwenen is. De rups isnet als vele andere soorten uit deze familie3 erg monophaag en is uitsluitend te vinden op marjolein. Een kwetsbare soort dus. Zo leeft de verwante zophodactylus3 waar ik al eerder over schreef3 uitsluitend, op duizend- guldenkruid3 bennetii alleen op lamsoor3 d.e algemene gonodactyla op klein èn op groot hoefblad3 terwijl op enkele plaatsen aan de Schouwse dijken veel bipunctidactyla voorkomt3 louter te vinden op blauwe knoop3 duifkruid en knautia. Ik had al lang naar onze uiterst sierlijke balio dactylus uitgekeken3 tot nu toe vergeefs. Later heb ik weer naar de soort gezocht en overdag met moeite een enkel exemplaar opgejaagd3 op andere plaatsen geen enkel exemplaar gevonden. Enkele conclusies liggen voor de hand. Het toeval moet je altijd te hulp komen. Van belang is blijkbaar niet alleen de juiste vindplaats maar ook het juiste uur van de dag. Veel micro's -de kleine vlinder soorten- vliegen graag in de schemering3 soms maar een korte tijd. Het is erg waarschijnlijk dat baliodactylus later op andere plaatsen teruggevonden zal worden3 maar de belangrijkste conclusie voor ons alle maal blijft toch dat sommige van onze dijken een heel bijzondere bio toop vormen3 waarin bepaalde zeldzame diersoorten veel eerder of veel meer gevonden worden dan elders. Al is het onderhoud dus een heel karwei3 ik geloof dat we moeten vol houden! K.J. Huisman. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 19