van de Karakorum-reizigerzette dit voort en er is nog wel iets van over. Er zou een brand geweest zijn, die er veel schade aan deed. In deze jaren stoven de duinen nog erg, maar er was toch al wat meer helm. Hier en daar werden kwadraten met dode duindoorns in de grond ge zet en daartussen helm geplant. Dit was een slimme methode om bij deze konijnenstand toch helm aan de groei te krijgen; de konijnen voelden zich tussen de gedoomde takken minder veilig. Gelukkig werd niet alles vastgelegd zodat er valleien uitstoven tot het grondwater, waardoor er een begin kwam van de zo interessante duin-moerasflora. In Westerschouwen werkte Nico Lysen als funktionaris van de Domeinen aan de beplantingen, eerst onder leiding van een ouder iemand, Steur. Men gebruikte in hoofdzaak Corsicaanse den, ook wel Oostenrijkers, maar praktisch geen loofhout. Het ging ook samen met een felle strijd tegen de konijnen. Pas in een later stadium is er loofhout gekomen; door per celen af te rasteren kwamen er vanzelf berken en popels. Lysen heeft dit beschreven in "40 plus één jaar Westhoekwerk" en ik kan dit geschriftje warm aanbevelen. Het beschrijft ook hoe er wilde zwij nen waargenomen waren. Er zijn ook reeën losgelaten wat nu een flinke reeënstand is. Lysen heeft een grote invloed uitgeoefend op het "groen" van Schouwen. Zeker is, dat dit naaldhout (en in mindere mate ook loof hout) het grondwater in de duinen doet dalen. De neerslag wordt bijna geheel door de vegetatie, ook die van niet-houtige gewassen opgenomen en verdampt, zonder dat dit ten goede komt aan het grondwater. Anderzijds zijn deze bossen nuttig voor het klimaat van Westerschouwen en voor het vreemdelingenverkeer. Op mycologisch en faunistisch gebied 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1984 | | pagina 8