96 werden op de volgende data zwanen gevangen: 9 juli '79 - 231 ex., 9 juli '81 - 209 ex., 7 juli '82 - 56 ex.. Van de gevangen exemplaren werd het gewicht en de sekse bepaald. Verder werd de pootkleur genoteerd en tenslotte nog van een ring voorzien. Het belangrijkste resultaat van de ringakties is tot nu toe het aantal terugmeldingen. Dat bedroeg per 1 januari 1983 72, wat ongeveer neer komt op 14,5 van het totaal aantal geringde exemplaren. Uit de bijgevoegde kaarten blijkt dat het merendeel van deze terugmel dingen uit een vrij klein gebied afkomstig is (Zuid-Holland) dat op ta melijk korte afstand van het ruigebied (Grevelingen) is gelegen. Dit is in overeenstemming met de literatuurgegegevensRenssen en Teixeira (1980 vermelden, dat uit de ringgegevens blijkt dat de Knobbelzwaan in ons land een stand- en zwerfvogel is. Uit het terugvangen van eerder geringde exemplaren (totaal 14) blijkt plaatsgetrouw aan het eenmaal gekozen ruigebied. Bijzondere sterfte In de winter, vanaf 1977, is bijna jaarlijks een bijzondere vogelsterfte op de Grevelingen geconstateerd, waarbij het vooral zwanen waren die hiervan het slachtoffer werden. Onderzoek wees uit dat hiervan de belang rijkste oorzaak vogelcholera was. Hoe de besmetting precies tot stand komt is nog niet bekend Mogelijk speelt het veelvuldig gebruik van schaarse zoetwaterpiassen als drinkgelegenheid een belangrijke rol in de verspreiding van de ziekteverwekkers. Vergelijking met andere gebieden Een aantal gebieden in Nederland heeft voor de Knobbelzwaan een soortge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1985 | | pagina 100