/y^ 100 In het laatste nummer van Sterna beschrijft Herik. Doornekamp hoe wijlen Lysen de ree ingevoerd heeft op Schouweniets waarvan de voordelen, gezien vanuit het standpunt van natuurverr ijking m.i. groter zijn dan de nadelen. Minder bekend is dat hij ook op botanisch gebied iets aangebracht heeft, dat ik ook wel als winst voor onze flora wil be schouwen Op de grens van zijn tuin aan de Lageweg te Burgh heeft hij geplant de Paarse Schubwortel (Lathra- ea clandestine.), een prachtige voorjaarsbloeien- de parasiet op boomwortels, wild in België ten zuiden van Gent bij Oudenaarde en in het Maasdal. In ons land is deze nergsns oorspronkelijk wild maar na uilplanting aanwezig in een heempark te Zaandam, op Texel en op Voome. Bovendien staat de tuin van de Technische Hogeschool in Delft er vol mee. Overal is uitbreiding dus, op den langen duur zal deze als stinseplant beschouwd kunnen worden. Strenge winters heeft deze plant altijd nog doorstaan zodat van februari tot mei de bos— bodem opgevrolijkt wordt door de bladerloze pa rasiet. We we ten dus precies hoe deze plant op Schouwen gekomen is. Maar kan een lezer van Stema misschien zeggen hoe de Lenteklokjes in de bossen bij Haam stede gekomen zijn. Want dit is ver van zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied Midden-Europa.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1985 | | pagina 104