snel gebeurt om de verstoring zo klein mogelijk te houden, wordt vaak het laatst gevoerde visje uitgekotst. Begin juli, wanneer de jongen eenmaal vliegvlug zijn, vertrekken ze overdag met de ouders naar zee, waar ze moeten leren vissen. De eerste weken daarna keren er nog heel wat terug om de nacht in de buurt van de broedplaats door te brengen. Dan ontwaakt er bij de jongen vaak een nei ging tot zwerflust, die ook tegenovergesteld kan zijn aan de trekrich ting in de herfst. Zo is er bij de 7 terugmeldingen van pas uitgevlogen jongen in juli eentje uit Sleeswijk-Holstein (N.Dtsl.) en één uit Suf folk (Eng.), de rest uit de omgeving van de Hompelvoet. In augustus begint de echte trek zuidwaarts. Hoewel er nog enkele meldin gen zijn uit Nederland (Friesland - 1, Maasvlakte - 1, Hompelvoet - 2), komen er terugmeldingen uit België (1), Frankrijk (2), Portugal (1), en een bijzonder snelle helemaal uit Ivoorkust. Dit jong heeft, twee maan den nadat het geringd is, al een reis van meer dan 5.000 km achter de rug. September brengt behalve een late melding uit Engeland (Norfolk) meldin gen uit Spanje (2)Canarische Eilanden (1) en Senegal (1)Geleidelijk gaat het verder zuidwaarts.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1985 | | pagina 19