dmMatöi hm^-kéi^&è ovk gans hei hof vergaderd was, vond men er niemand dan de Das die dourHeinaert was gespaard, fdle met de rode baarct. éne mondging men aan 't kiepen. ierwq en sprak de lieeuw dus plechtig aan Cjijcfe koning zijt en heer, dour iaw edelheid en een, oxok doon recht en dourqenade, ontferm u over- al de schade, die. mijTéeinaert hjeeftaangedaan. Ik loeb \an hem zoveel doorstaan, schande, venlies en. ongeval! Maar cmifènm u bovenal heeft h^7joe^ek/nTe^zyn, lijf, en op mijn onnozel kroont zjjn vuLL water heef geloosd. Iwee mijner kinder en, waar dj lagen, bezeetcte hij, datze moeit weerzagen; ja, zij wenden stekeblind. Spreek toch recht voor erom en kind. y/v 'cK/v w l/w hmké, vootol svvv^yr l/Q (xk rrw/yi/óvyv, w-o %&Jl jtwïm vrmdoGjfrêxfc-, pL0j) Gedëefe uit ReinaerldeVos:±1250 o.n J n éC' tWas omtrent de Sinksendageni fJÈf j

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1985 | | pagina 21