fessionele leest geschoeid, waarbij de mens zich bij het bedrijven van
deze cultuur had aan te passen aan de getijdencyclusVeel boeiende en
unieke gebruiken ontstonden hierdoor. Uniek ook was de verdere vegetatie:
de zich in dit milieu thuisvoelende Heemstgemeenschapwaarin Heemst,
SelderijHaagwinde alsmede Moerasdistel en Akkermelkdistel manifest
waren. En dan lagen er buitendijks de deels beweide grasgorzen met hun
voor het brakke westeuropese milieu karakteristieke vegetatie. Het wa
ren ook de grote, rust en ruimte minnende vogelsoorten die zich op of
langs het Haringvliet thuisvoeldenBruine Kiekendieven huisden in de
grote rietvelden. Daar waar de mens zulks tolereerde, broedden Aalschol
vers en Blauwe Reigers in de weinige binnendijks gelegen boomgroepen.
De buitendijkse grasgorzen boden onderdak aan een scala van broedende
weidevogels. En de aan de monding gelegen platen van de Scheelhoek en
Kwade Hoek boden broedgelegenheid aan kolonies Grote Sterns, Dwergsterns
en Visdiefjes, alsook Kluten.
Op de trek en in het winterhalfjaar bezochten enorme gezelschappen Wilde
ganzen, Eenden en Steltlopers het Haringvliet, waarbij de voedselrijke
getijdenslikkende grasgorzen maar ook de rondom gelegen landbouwpol-
ders een belangrijke rol speelden in de voedselvoorziening en het ver
dere bestaansritme van de verschillende soorten (tabel 1)
Dit alles was bekend, waarbij incidenteel onderzoek, in bijna alle ge
vallen slechts gebiedsgericht, enig inzicht verschaft had in hetgeen
zich op en rond het Haringvliet avifaunistisch en botaniscn afspeelde.
Maar van een universeel ecologisch onderzoek, in kwalitatief en kwanti
tatief opzicht, was tot diep in de zestiger jaren geen sprake geweest.
Wanneer ik mij dan beperk tot de vogels, was onbekend hoeveel Eenden en
Ganzen er per soort doortrokken of overwinterden, wat de belangrijkste
ganzenslaapplaatsen waren en vooral, wat de gevolgen van de komende
Haringvlietsluiting voor al die overwinterende watervogels zouden kun
nen inhouden.
Kunt u zich voorstellen in wat voor dilemma natuurbeschermingsinstanties
en geïnteresseerde particulieren geraakten, toen de sluiting van het
estuarium zich ging aftekenen? Wij bevonden ons in de zestiger jaren,
de "bigger and better" periode, met onder bestuurders en onderdanen een
met plezier algemeen aanvaarde stemming dat de bomen zouden blijven
doorgroeien tot in de hemel. Het groepje groene jongens dat waarschuwde
dat van alles bezig was mis te gaan, werd meewarig bejegend. En wat had
den ze, ons weer beperkend tot het Haringvliet, ook voor een positie?
De gedurende de zestiger jaren langzamerhand voorhanden komende infor
matie dat, al reducerend en deducerend, het Haringvliet met het Hollands
Diep, het belangrijkste overwinteringsgebied in Europa was voor Wilde
ganzen, kon nog niet hard worden gemaakt. Buiten de Scheelhoek en Kwade
Hoek, welke gebieden de Stichting De Beer toegespeeld kreeg, kon natuur
bescherming niet beschikken over enig terreinbezitOok was er nauwelijks
enige referentie naar hoe de gevolgen van de afsluiting zich voor het
milieu, en de levensvormen die ervan afhankelijk waren, zouden manifes
teren. Want ga maar na. De gevolgen van de sluiting van de Brielse Maas,
eind veertiger jaren, waren onbestudeerd gebleven en de andere sluitin
gen in Zuidwest-Nederland, die van de Braakman en het Veerse Meer, waren
/Ze&s voider op pag/na 52