82 KREKEN EN WELEN Evenals het voorgaande jaar ook nu weer een vrij volledige inventarisa tie De toeneming van het aantal zangvogels in dit soort gebieden lijkt ge staag verder te gaan. Dit komt omdat bij de kreekresten vaak de begroei ing nog steeds toeneemt. De aantallen waadvogels nemen hierdoor af. De interessantste gegevens komen vooral van Dijkwater en het Krekengebied Ouwerkerk. Wel dient gezegd te worden dat in dit laatste gebied ook een inlaag in de telling is opgenomen. Dit zorgt voor enige vertroebeling in het gepresenteerde beeld. In de Sasput kwamen jammer genoeg geen vogels tot broeden. De Ransuilenstand is zowel in het Dijkwater als in het Krekengebied Ou werkerk gezond te noemen. In Ouwerkerk broedden er zelfs 5 dit jaar. Ook met echte bosvogels als de Wielewaal gaat het goed. Een andere zang vogel is de Winterkoning. Deze soort heeft de winter slecht doorstaan. Op Ouwerkerk kwamen er geen Winterkoningen tot broeden, hetzelfde valt te zeggen voor de Heggemus. Een nieuwe broedvogel voor Schouwen-Duive- land lijkt de Kramsvogel te worden. In Ouwerkerk dit jaar een mogelijk broedgeval. In het Dijkwater is de teruggang van soorten als Bontbek- plevier en Kluut nog steeds gaande. Deze vogels zullen waarschijnlijk als broedvogels van deze gebieden verdwijnen. Daarentegen neemt een soort als de Rietgors nog steeds in aantal toe. In de kleinere welen werden ook nu weer vele soorten broedvogels geteld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1985 | | pagina 86