verbonden Goeree-Overflakkee met noord en zuid, zodat de toeloop van het gemotoriseerde publiek mogelijk werd. De randstadurbanisatie liet de dorpen in de streek niet ongemoeid en voorts trokken ruilverkavelin gen in het landschap hun sporen. Betekenisvol voor het landschap was verder het uitbannen van de getijstromingen uit Haringvliet en Greve- lingen. Voor ganzen belangrijke gebieden als de Ventjagersplaten, de Westplaat, de Scheelhoek en de Slikken van Flakkee veranderden hierdoor deels of totaal van structuur. En in die tien jaar nam het aantal gan zen dat in Nederland in het winterhalfjaar onderdak zocht toe van gemid deld ca. 100.000 stuks tot ongeveer 230.000 vogels. Met het aantal, groeide ook de belangstelling voor de ganzen van zijde van alle betrok kenen: de vogelaar en vogelbeschermer, de jagers, de landbouwers en de planologen. Het RIN slaagde er in een sluitend ganzentellersnet op de been te brengen, zodat het inzicht in de ons land bezoekende aantallen redelijk nauwkeurig zal zijn. De in de tabel voor Goeree-Overflakkee vermelde aantallen voor omstreeks 1975 zijn ontleend aan "Wilde Ganzen in Nederland", verschenen in 1976. Huidige situatie In het seizoen 1981/82 deden bijna 500.000 ganzen Nederland aan. In 1982/83, op dit moment het laatst bekende cijfer, waren het er 588.000, twee en half maal zoveel als omstreeks 1975. Vergeleken met de enorme veranderingen op Goeree-Overflakkee tussen 1965 en 1975, onderging de streek de afgelopen tien jaar landschappelijk minder ingrepen. Opmerke lijke veranderingen waren er wel in het ganzenverspreidingspatroon Daar is in de eerste plaats de sterk toegenomen betekenis van de Slik ken van Flakkee als pleisterplaats, onlangs voor wat Brandganzen be treft, beschreven door Lok. Voorts valt een opvallende ganzentoename te zien op de Kop van Goereespeciaal tussen Ouddorp en Goedereede en wel in de Oude Oostdijk en rond Koudenhoek. En ook ten aanzien van de indi viduele soorten zien we ontwikkelingen: de Kolgans, voorheen als vaste overwinteraar onbekend, krijgt vaste voet in de streek en Rotganzen verschijnen binnendijks. De in de tabel opgevoerde aantallen met be- Witbuikrotganzen, Rotganzen en Kolganzen: Goeree, februari 1985

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1986 | | pagina 12