tn trekking tot de situatie thans, komen deels voort uit eigen waarnemin gen/schattingen en zijn deels ontleend aan waarnemingen door derden. Conclusies Uw auteur ontveinst zich niet dat tegen de in de tabel opgevoerde aan tallen oppositie te voeren valt. Immers, wil men de lezer een sluitend beeld geven, dan zal gewerkt moeten worden met in de streek per soort doorgebrachte ganzendagen. De mij ter beschikking staande informatie schiet daarvoor tekort. De tabel beoogt het ganzenbeeld dat een abnor male winter veroorzaakt (type 1978/79 en 1984/85) terzijde te laten. De ontwikkeling per soort: a. Grauwe gans Enerzijds het sterk opgekomen belang van de Flevopolders als pleister plaats en anderzijds het verdwijnen van de biezen rond het Hollands Diep-Haringvlietgebied na 1970, hebben de betekenis van het noordelijke deltagebied voor de Grauwe gans doen afnemen. Al in de zestiger jaren voltrok zich zulks voor de Ventjagersplaten, voordien voor de soort zeer belangrijk. Ook voltrokken zich toen ingrijpende veranderingen rond de Scheelhoek, maar dit gebied behield zijn belang, zij het voor de voorjaarstrek in mindere mate. Aantalafname ook op de Bommelse Gor zen, voorheen met name tijdens de voorjaarstrek van betekenis, en op de Westplaat. Daar staat tegenover het toegenomen belang van de Brie- nenspolder ten westen van Stad en Goeree met als centra de Kwade Hoek en Oude Oostdijk. De laatste jaren zien wij ook, hoewel nog niet in grote aantallen, regelmatig Grauwe ganzen verschijnen op de Slikken van Flak- keeBroedt op verschillende plaatsen langs Haringvliet. b. Kolgans Te constateren valt dat in de laatste tien jaar een nog steeds in om vang groeiende vaste overwinteringspopulatie van deze soort onderdak heeft gevonden op Goeree. c. Rietgans Gespreid over de streek in kleinere gezelschappen aanwezig, waardoor niet gemakkelijk te kwantificeren. Vaste pleisterplaatsen rond Ooltgens- plaat en de polders rond Melissant, wellicht ook elders. Bij streng win terweer vaak honderden rond Goedereede. d. Kleine rietgans Tegenwoordig meestal een of enkele exemplaren tussen Grauwe ganzen in Grote aantaltoename van de Rotgans

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1986 | | pagina 13