over^mienten(êmopzen De negende januari wordt beheerst door een felle koude oostenwind. De gehele dag vliegen groepen ganzen over. Het weiland, waar gewoonlijk alleen de jaarlijks overwinterende groep Rotganzen te zien is, herbergt nu ook andere gasten. Er scharrelen een paar Brandganzen rond, die zich van de aanwezigheid van de mens weinig aantrekken en tot op enkele me ters te benaderen zijn. Nu vliegt een koppel Smienten over, een enkeling daalt neer in het wei land, terwijl de rest de Grevelingendijk over gaat. Wanneer we bij de buitendijk komen, zien we eerst het gebruikelijke pa norama. Op het schelpenstrand ijverig heen en weer rennende Scholeksters en Steenlopers. In het water Meerkoeten, Wilde eenden en Tafeleenden. Verder op, in dieper water, een mengeling van Zaagbekken, Futen en Bril- duikers. Als je geluk hebt zijn er ook een paar Nonnetjes, maar die la ten vandaag verstek gaan. Wat afgescheiden van het gewoel duiken de Dodaarsjes hun maaltje bij elkaar. Een kilometer naar het oosten ziet het water zwart van de eenden. Wan neer we dichterbij komen, is het melodieuze gefluit van de Smient te herkennen. Het is een massaal concert uit duizenden kelen. Het maakt op mij de indruk als een spreeuwenzwerm, die in een rietland neerdaalt. Een juiste telling is moeilijk, omdat de groep voortdurend in beweging is, maar ik kom tot 3.500-4.000 exemplaren, terwijl ik, wanneer ik sa men ben met onze ervaren vogelaars, zeer aan de lage kant ben met mijn tellingen. Ik weet dat dergelijke grote groepen ook bij Wilde eenden worden waargenomen, maar had nog nooit zoiets gezien. Toen ik tien dagen later weer aanwezig was, viel het aantal solitaire, duidelijk verzwakte, exemplaren op. Misschien had deze groep, i.v.m. de strenge vorst in het noorden, een grote reis achter de rug. Terwijl we de Smienten observeren, dwarrelt een aantal sneeuwvlokken voorbij. Het zijn natuurlijk vogels,, ze zijn ook niet echt wit, maar hebben een lichtbruine kop en borst en wat onbestemde donkere vlekken op de rug. In vlucht is het wit echter volkomen overheersend, zoals de gele kleur bij een vlucht Putters. Het gedrag van de groep vertoont ook veel overeenkomst en het duurt even voor ik de Sneeuwgors herken. Hoewel de dijkglooiingmet zijn vele distels, vaak door groepen vink- achtigen wordt bezocht, is dit voor mij de eerste waarneming. Mijn overige waarnemingen van de laatste tijd: 28-12-'85 Bonte kraai, 3 ex. Noordwelle 09-01-'86 Sneeuwgors, 21 ex. Grevelingendijk Scharendijke 19-01-'86 Ruigpootbuizerd, 1 ex. Rampweg Renesse

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1986 | | pagina 16