Foto: Henk. tiarmsen 5, o O 3 Aan de waterkant gekomen zagen we een honderdtal Rotganzen, fouragerend in het ondiepe water. Langs het water voedselzoekende Zilverplevieren en Kanoeten, van de laatste soort twee vogels in broedkleed. Een Groen- poot liet zijn luide en onmiskenbare roep horen. Ook wat Steenlopers, druk bezig voedsel te bemachtigen, vlogen telkens voor ons uit, daarbij het voor deze vogel kenmerkende kwetterende geluid voortbrengend. Langzaam lopend, genietend van het landschap en de vogels, volgden wij de waterlijn. Besloten werd, schuin over de schorren gaand, naar het beginpunt van onze excursie te wandelen. Bij een voor schorren zo ken merkend plasje, omgeven door zeekraal en andere lage ziltbegroeiing ontdekten wij wat Bontbekplevieren Plotseling riep één van ons stil te staan, omdat een merkwaardige strand-j loper zich tussen de Bontbekken zou ophouden. Spoedig was de vogel door iedereen gevonden en onmiddellijk werd door de 'ontdekker' vastgesteld, dat het om een Breedbekstrandloper ging. De gespleten wenkbrauwstreep en de geknikte snavel, die als kenmerkend in de literatuur worden aan gegeven, waren duidelijk zichtbaar. De opgewondenheid van de aanwezigen kende geen grenzen en er ontstond dan ook een hevig gedrang achter de enige meegenomen telescoop. Ieder wilde de vogel voor zich alleen hebben Langdurig en uitputtend werd geobserveerd en vergeleken met de be schrijvingen in de meegenomen boeken. Om verstoring te voorkomen hebben wij, in een wijde boog om het plasje lopend, de terugtocht aanvaard. Voor ons was de dag nog niet afgelopen. De duizenden Grote Sterns broedend op Markenje zouden ons in verrukking brengen toen een Bruine Kiekendief boven de kolonie verscheen. En nog later ontdekten wij in 'de put' bij de haven van Stellendam een Steltkluut. Het kon blijk baar niet op die dag. [66]

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1986 | | pagina 70