De gegevens
Van een aantal soorten was weinig of niets bekend omtrent het voorkomen -
voor de Schouwse kust. Ieder jaar werden bijvoorbeeld wel Jagers waar
genomen, maar het bleef vaak bij enige waarnemingen. Voor de Jan van
Genten is het verhaal nog erger, jaarlijks werden slechts enige exem
plaren opgemerkt terwijl voor de Nederlandse kust enige duizenden exem
plaren langstrokken (Camphuysen en van Dijk 1983)
Hieronder volgt een summiere beschrijving omtrent het voorkomen van een
aantal zeevogelsoorten voor de Schouwse kust waar nog weinig van bekend
was. Tevens is een lijst opgenomen van een aantal soorten die slechts
enkele malen werden gezien.
Jan van Gent (Sula bassana)
Op 9 september werd het eerste exemplaar opgemerkt in de omgeving van
het werkeiland Neeltje Jans. Daarna namen de aantallen per waarnemings
uur toe (zie fig. 1)Het maximum werd gemeten in het begin van oktober
toen er 24 in 1 uur richting zuid trokken langs het Verklikkerstrand
De vliegrichting was overigens vrijwel altijd zuid. Vanaf half septem
ber tot half oktober werden er vrijwel dagelijks groepen fouragerende
Jan van Genten gezien bij het Verklikkerstrand. De grootte van deze
groepen liep soms op tot 20 exemplaren. Deze vogels bevonden zich vaak
minder dan 200 m uit de duinvoet, sommige individuen visten zelfs een
tiental meters van de waterlijn.
In september werden er 118 Jan van Genten gezien en in oktober 203. Het
werkelijk waargenomen aantal ligt nog hoger maar we beperken ons tot de
complete teluren. Het overgrote deel van de waarnemingen betrof juvenie
le en onvolwassen Jan van Genten. De laatste Jan van Genten lieten zich
op 6 november zien tijdens een storm. Ook werd eenmaal een juveniele
Jan van Gent fouragerend waargenomen op de Oosterschelde
FIG.1 UURGEMIDDELDEN Jan van Gent